Het belang van de economische werkelijkheid in arbeidsrechtelijke relaties, in het bijzonder in driehoeksverhoudingen

Deze bijdrage gaat in op het richtsnoer van de economische werkelijkheid voor de beoordeling door de rechter van een geschil op arbeidsrechtelijk en medezeggenschapsrechtelijk terrein. Het richtsnoer ziet vooral, zoals ook de verwante ‘wezen voor schijn’-doctrine, op misbruik van rechtspersoonlijkheid, maar is ook in ander verband van belang. De economische werkelijkheid helpt bij het beoordelen van de houdbaarheid van arbeidsrechtelijke driehoeksverhoudingen. Het richtsnoer is voorts van belang bij de beoordeling van medezeggenschapsrechtelijke kwesties bij besluitvorming in concernverband. De bijdrage neemt het concept van de ‘economische werkelijkheid’ als vertrekpunt, nu de Hoge Raad deze aanduiding in ondernemingsrechtelijke geschillen hanteert.