V-N 2024/33.23
Aansprakelijkheid voor vorderingen bij splitsing bij Megahomefaillissement
HR 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:429, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 maart 2024
- Magistraten
M.V. Polak, Sieburgh, Wattendorff, F.J.P. Lock, Schaafsma
- Zaaknummer
22/03011
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS967673:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:429, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:828, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑09‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑08‑2022
- Wetingang
art. 2:334t BW; art. 6:6 BW
Essentie
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat een verbintenis door middel van partijafspraken niet ondeelbaar kan worden gemaakt voor de toepassing van art. 2:334t BW. Aangezien de regeling van art. 2:334t BW van dwingend recht is, is contractuele uitbreiding van het begrip ‘ondeelbare verbintenissen’ in de zin van art. 2:334t BW niet mogelijk.
Samenvatting
Rabobank heeft in 2007 met een aantal Megahome-vennootschappen een financieringsovereenkomst gesloten. Deze financieringsovereenkomst bevat onder andere een hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de schulden voortvloeiende uit de overeenkomst en een verplichting om op eerste verzoek van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.