HR, 13-05-2011, nr. 11/00727
ECLI:NL:HR:2011:BQ4305
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-05-2011
- Zaaknummer
11/00727
- LJN
BQ4305
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ4305, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑05‑2011; (Herziening)
- Vindplaatsen
V-N 2011/25.11 met annotatie van Redactie
BNB 2011/202
NTFR 2011/1203 met annotatie van mr. J. Kastelein
Uitspraak 13‑05‑2011
Inhoudsindicatie
Griffierecht blijkt toch betaald te zijn. Arrest met niet-ontvankelijkverklaring vervallen verklaard.
Nr. 11/00727
- 13.
mei 2011
Arrest
gewezen op het verzoek van X te Z, Marokko (hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 17 december 2010, nr. 10/02579.
- 1.
Het arrest waarvan herziening is verzocht
Bij voormeld arrest heeft de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaard het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 mei 2010, nr. 08/6466 AOW, betreffende een besluit tot weigering van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
- 2.
Beoordeling van het verzoek en ambtshalve
- 2.1.
Bij het arrest van 17 december 2010, nr. 10/02579, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het griffierecht ten bedrage van € 111 niet was betaald. Nadien is gebleken dat tijdig een envelop met daarin € 115 was ontvangen ter betaling van dat griffierecht. Dat betekent dat belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en dat, nu ook overigens geen grond bestaat voor niet-ontvankelijkverklaring, het arrest van de Hoge Raad moet vervallen.
Hiermee is het resultaat bereikt dat belanghebbende beoogde met haar verzoek om herziening, zodat op dit verzoek niet afzonderlijk hoeft te worden beslist.
- 2.2.
Als gevolg van het in 2.1 overwogene wordt het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 mei 2010, nr. 08/6466 AOW, alsnog in behandeling genomen.
- 3.
Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
- 4.
Proceskosten en griffierecht
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Voor de behandeling van het beroepschrift in cassatie is € 115 aan griffierecht betaald, terwijl daarvoor € 111 was verschuldigd. Het verschil van € 4 dient door de griffier aan belanghebbende te worden terugbetaald.
Voor de behandeling van het verzoek om herziening is € 45 griffierecht betaald. Nu ambtshalve tot een andere beslissing wordt gekomen dan in het arrest waarvan herziening wordt verzocht, zijn er termen aanwezig om de griffier te gelasten dat griffierecht aan belanghebbende terug te betalen.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het arrest van de Hoge Raad van 17 december 2010, nr. 10/02579, vervallen,
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
gelast de griffier om aan belanghebbende € 49 griffierecht terug te betalen.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2011.