NJFS 2019/147
Netwerkzoeking mag niet op later moment en op andere plaats dan doorzoeking; toetsingskader voor beoordeling “hackverweren”.
Hof Den Haag 19-12-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3529
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
19 december 2018
- Magistraten
Mrs. Chr.A. Baardman, A. Kuijer, J.W. van den Hurk
- Zaaknummer
22-004828-15
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
Informatierecht / ICT
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2018:3529, Uitspraak, Hof Den Haag, 19‑12‑2018
- Wetingang
Art. 125j, 359a Sv; art. 138ab, 326 Sr; art. 8 EVRM
Essentie
Bijzondere opsporingsmethoden. Computervredebreuk.
1. De wetgever heeft geen ruimte willen bieden voor toepassing van een netwerkzoeking op een later moment en op een andere locatie dan (ten tijde van) de plaats van doorzoeking. Indien de netwerkzoeking op een later moment op het politiebureau plaatsvindt, bestaat er een aanzienlijke kans dat gegevens worden verkregen die op het moment van doorzoeking zelf nog niet beschikbaar waren, hetgeen de wetgever ongewenst heeft geacht. Het vergaren van privé-informatie door middel van het uitvoeren van een netwerkzoeking op een andere locatie en op een later moment kan niet worden beschouwd als een inmenging in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.