ABRvS, 05-02-2014, nr. 201304614/1/A3
ECLI:NL:RVS:2014:325
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
05-02-2014
- Zaaknummer
201304614/1/A3
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2014:325, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 05‑02‑2014; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
AB 2014/358 met annotatie van J.G. Brouwer
Uitspraak 05‑02‑2014
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 5 juni 2012 heeft de burgemeester op grond van artikel 172a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet [appellant] een gebiedsverbod opgelegd (hierna: het gebiedsverbod). Dit gebiedsverbod houdt in dat [appellant] op dagen dat het Nederlands Elftal wedstrijden speelt in het kader van het Europees kampioenschap voetbal van 2012 (hierna: het EK) vanaf vijf uur voor, tot vijf uur na iedere wedstrijd zich niet mag begeven op het Jonckbloetplein, het Goeverneurplein, het Lorentzplein, de kruising van de Zuiderparklaan / Escamplaan / Apeldoornselaan, de Peilstraat, de Laakweg, de Betsy Perkstraat, de Withuysstraat, het sportpark Escamp en de Noordweg 74, waar voetbalvereniging SVH is gevestigd.
201304614/1/A3.
Datum uitspraak: 5 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Den Haag,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 april 2013 in zaak nr. 12/10892 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Den Haag.
Procesverloop
Bij besluit van 5 juni 2012 heeft de burgemeester op grond van artikel 172a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet [appellant] een gebiedsverbod opgelegd (hierna: het gebiedsverbod). Dit gebiedsverbod houdt in dat [appellant] op dagen dat het Nederlands Elftal wedstrijden speelt in het kader van het Europees kampioenschap voetbal van 2012 (hierna: het EK) vanaf vijf uur voor, tot vijf uur na iedere wedstrijd zich niet mag begeven op het Jonckbloetplein, het Goeverneurplein, het Lorentzplein, de kruising van de Zuiderparklaan / Escamplaan / Apeldoornselaan, de Peilstraat, de Laakweg, de Betsy Perkstraat, de Withuysstraat, het sportpark Escamp en de Noordweg 74, waar voetbalvereniging SVH is gevestigd.
Bij besluit van 30 oktober 2012 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 april 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 december 2013, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. R.W.I. Alkema, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 172a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet, ingevoegd bij de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast, kan de burgemeester, onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, aan een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente.
2. In het in bezwaar gehandhaafde besluit van 5 juni 2012 heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat de ernstige vrees bestaat dat [appellant] gedurende het EK op dagen dat het Nederlands Elftal speelt, wederom de openbare orde zal verstoren. Daartoe is aangevoerd dat [appellant] op 27 december 2011 en 29 januari 2012 politieagenten heeft beledigd alsook vervelend gedrag heeft vertoond en op beide data voor deze gedragingen is aangehouden. De burgemeester heeft voorts in aanmerking genomen dat op dagen dat het Nederlands Elftal speelt, op het Jonckbloetplein grootschalige verstoringen van de openbare orde plaatsvinden, [appellant] tot de harde kern van ADO Den Haag supporters behoort, hij kenbaar heeft gemaakt met wedstrijden van het Nederlands Elftal altijd naar het Jonckbloetplein te gaan en hem van 1 maart 2012 tot 1 juni 2014 een landelijk stadionverbod is opgelegd.
3. De rechtbank heeft overwogen dat op grond van de zich in het dossier bevindende stukken, afkomstig van de politie, voldoende aannemelijk is geworden dat [appellant] structureel overlast veroorzaakt. De burgemeester mocht zich op het standpunt mocht stellen dat gegronde vrees bestond dat [appellant] in gezelschap van andere leden van de harde kern van ADO Den Haag supporters tijdens het EK wederom de openbare orde zou verstoren, omdat [appellant] na de wedstrijd N.E.C. Nijmegen - ADO Den Haag op 29 januari 2012 opruiend gedrag heeft vertoond, een politieagent heeft beledigd en op 27 december 2011 meerdere politieagenten heeft beledigd nadat aan de groep waarvan hij deel uitmaakte een vordering was gegeven. Het gegeven dat voor de beledigingen nog geen onherroepelijke veroordeling heeft plaatsgevonden doet volgens de rechtbank aan het voorgaande niet af, aangezien het gebiedsverbod een bestuursrechtelijke maatregel is en daarom slechts aannemelijk hoeft te worden gemaakt dat in dit geval overlastgevend gedrag heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft voorts van belang geacht dat [appellant] tot de harde kern van ADO Den Haag supporters behoort die regelmatig voor ongeregeldheden zorgt waarbij politie-inzet noodzakelijk is om de openbare orde te herstellen, dat gebleken is dat voetbaltoernooien tot ernstige wanordelijkheden op het Jonckbloetplein leiden, dat volgens informatie van de politie fanatieke ADO Den Haag supporters naar het Jonckbloetplein trekken en deelnemen aan verstoringen van de openbare orde, dat [appellant] kenbaar heeft gemaakt met wedstrijden van het Nederlands Elftal altijd naar het Jonckbloetplein te gaan en hem van 1 maart 2012 tot 1 juni 2014 een landelijk stadionverbod is opgelegd.
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat in het dossier geen stukken aanwezig zijn op grond waarvan het aannemelijk is dat een gegronde vrees bestond dat hij tijdens het EK in gezelschap van andere leden van de harde kern van ADO Den Haag in Den Haag de openbare orde zou verstoren, dan wel dat hij op 27 december 2011 en 29 januari 2012 politieagenten heeft beledigd alsook vervelend gedrag heeft vertoond. [appellant] stelt zich daarmee op het standpunt dat de burgemeester hem ten onrechte het gebiedsverbod heeft opgelegd.
[appellant] betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat voor de aan het gebiedsverbod ten grondslag gelegde gedragingen geen steun kan worden gevonden in een onherroepelijk vonnis en dat voor het opleggen van een gebiedsverbod een enkele mededeling van de politie onvoldoende is.
4.1. Blijkens het dossier berust het gebiedsverbod op een door de politie opgesteld sfeerbeeld van het Jonckbloetplein bij voetbalwedstrijden, een door de politie opgesteld persoonsdossier van [appellant], de mutatierapporten van de politie van 20 november 2011, 5 december 2011, 27 december 2011 en 29 januari 2012 en het [appellant] opgelegd landelijk stadionverbod.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat voor het opleggen van een gebiedsverbod niet is vereist dat voor de gedragingen op grond waarvan daartoe besloten wordt een al dan niet onherroepelijke veroordeling door de strafrechter is uitgesproken. Voldoende is, gelijk de rechtbank heeft overwogen, dat aannemelijk wordt gemaakt dat overlastgevend gedrag door [appellant] heeft plaatsgevonden.
Uit de hiervoor vermelde stukken volgt dat, anders dan [appellant] heeft betoogd, aannemelijk is dat hij op 29 januari 2012 opruiend gedrag heeft vertoond en een politieagent heeft beledigd en hij op 27 december 2011 meerdere politieagenten heeft beledigd nadat aan de groep waarvan hij deel uitmaakte een vordering was gegeven. Nu onbestreden is dat [appellant] lid is van de harde kern van ADO Den Haag supporters en deze volgens het sfeerbeeld bij voetbaltoernooien de openbare orde op en rondom het Jonckbloetplein verstoren en [appellant] daarbij kenbaar heeft gemaakt bij wedstrijden van het Nederlands Elftal altijd naar het Jonckbloetplein te gaan, bestond de ernstige vrees dat hij, gezien de reeds door hem veroorzaakte overlast, gedurende het EK wederom de openbare orde zou verstoren in de in het gebiedsverbod genoemde gebieden.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om [appellant] het gebiedsverbod op te leggen.
De betogen falen.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom w.g. Neuwahl
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2014
280-797.