NJ 2014/525
Overschrijding redelijke termijn in civiele procedure; art. 6 EVRM; art. 13 EVRM; aanspraak op immateriële schadevergoeding; stelplicht; vordering tegen Staat in afzonderlijke procedure; griffierecht; hoogte bedrag immateriële schadevergoeding; aansluiting bij vergoedingen bestuursrechters; richttermijnen voor redelijke duur?; stelplicht en bewijslast.
HR 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:736, m.nt. P.C.E. van Wijmen en W.D.H. Asser
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 maart 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/05436
- Conclusie
wnd. A-G mr. J. C. van Oven
- Noot
P.C.E. van Wijmen en W.D.H. Asser
- JCDI
JCDI:ADS72759:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Goederenrecht / Genotsrechten
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:736, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1102, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑11‑2012
- Wetingang
Essentie
Overschrijding redelijke termijn in civiele procedure; art. 6 EVRM; art. 13 EVRM; aanspraak op immateriële schadevergoeding; stelplicht; vordering tegen Staat in afzonderlijke procedure; griffierecht; hoogte bedrag immateriële schadevergoeding; aansluiting bij vergoedingen bestuursrechters; richttermijnen voor redelijke duur?; stelplicht en bewijslast. Onteigening; schadeloosstelling wegens vervallen erfdienstbaarheid; art. 44 Ow en art. 59 lid 3 BW; maatstaf van art. 5:79 BW; redelijk belang rechthebbende.
Voor de beantwoording van de vragen of bij een onteigening een schadeloosstelling moet worden toegekend wegens het vervallen van een erfdienstbaarheid en zo ja, hoe hoog die schadeloosstelling moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.