Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 256 [Ondertoezichtstelling minderjarige vreemdeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2016
- Redactionele toelichting
In het Staatsblad is art. 255 gewijzigd.
- Bronpublicatie:
18-05-2016, Stb. 2016, 206 (uitgifte: 07-06-2016, kamerstukken: 34191)
- Inwerkingtreding
01-08-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2016, Stb. 2016, 270 (uitgifte: 13-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
De kinderrechter kan een minderjarige door of voor wie een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is ingediend en die in verband daarmee in een centrum als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers verblijft, onder toezicht stellen van een daartoe door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aanvaarde rechtspersoon.
2.
Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan voorwaarden stellen bij of voorschriften verbinden aan de aanvaarding, bedoeld in het eerste lid, en de rechtspersoon voor een bepaalde tijd aanvaarden.
3.
Op de ondertoezichtstelling en een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid zijn de bepalingen van de afdelingen 4 en 5 alsmede artikel 326 van overeenkomstige toepassing.
4.
In geval van vervanging van de rechtspersoon op grond van artikel 259, wordt een gecertificeerde instelling benoemd die een contract of een subsidierelatie heeft met de gemeente waar de minderjarige zijn woonplaats als bedoeld in de Jeugdwet heeft. Hetzelfde geldt indien de rechtspersoon niet meer voldoet aan de eisen voor benoeming, bedoeld in het eerste lid, in welk geval de kinderrechter ambtshalve tot vervanging overgaat, tenzij voortzetting van de taken door bedoelde rechtspersoon om reden van continuïteit noodzakelijk is.