Einde inhoudsopgave
Postwet 2009
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
04-06-2015, Stb. 2015, 212 (uitgifte: 17-06-2015, kamerstukken: 34024)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2015, Stb. 2015, 463 (uitgifte: 10-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
Onze Minister wijst op basis van een transparante selectieprocedure voor onbepaalde tijd een postvervoerbedrijf aan dat belast is met de universele postdienst of een gedeelte hiervan.
2.
Onze Minister kan een aanwijzing geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
- a.
de goede uitvoering van de universele postdienst of een gedeelte hiervan niet meer gewaarborgd is;
- b.
een verlener van de universele postdienst heeft aangegeven dat een rendabele uitvoering van deze dienst niet mogelijk is;
- c.
het aangewezen postvervoerbedrijf daarom verzoekt;
- d.
een ander postvervoerbedrijf te kennen heeft gegeven de universele postdienst uit te willen voeren.
3.
Onze Minister maakt het voornemen om de aanwijzing geheel of gedeeltelijk in te trekken aan het aangewezen postvervoerbedrijf bekend en doet hiervan mededeling in de Staatscourant.
4.
De aanwijzing wordt niet ingetrokken vóórdat is voorzien in een aanwijzing van een postvervoerbedrijf voor de universele postdienst of het gedeelte van de universele postdienst waarop de aanwijzing die wordt ingetrokken, betrekking heeft.
5.
Het postvervoerbedrijf dat is belast met de universele postdienst of een gedeelte daarvan, is verplicht deel te nemen aan de selectieprocedure.
6.
Een aanwijzing wordt niet gegeven aan een aanvrager die naar verwachting de universele dienst niet naar behoren zal kunnen verzorgen.
7.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de selectieprocedure.
8.
De voordracht voor een krachtens het zevende lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.