Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 2:16 Einde van het recht op arbeidsondersteuning
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 543 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 26216)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 544 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
Het recht op arbeidsondersteuning op grond van dit hoofdstuk eindigt:
- a.
twee maanden na de dag dat de jonggehandicapte in staat is meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen;
- b.
op de dag dat er op hem een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2:11 van toepassing is;
- c.
indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen daartoe op zijn verzoek besluit; of
- d.
indien de jonggehandicapte overlijdt.
2.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, eindigt het recht op arbeidsondersteuning van de jonggehandicapte die arbeid verricht, niet, tenzij de jonggehandicapte ten minste 75% van het maatmaninkomen verdient nadat hij vijf jaar arbeid heeft verricht. Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
3.
Het recht op arbeidsondersteuning eindigt niet op grond van het eerste lid, onderdeel a, of het tweede lid, indien de jonggehandicapte gebruik maakt van een voorziening als bedoeld in artikel 2:22, tweede lid, onderdeel a, b of d of 2:23, eerste lid.
4.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen jonggehandicapten.