Hof 's-Gravenhage, 10-06-2010, nr. 22-0006721-07, nr. 10-031350-04
ECLI:NL:GHSGR:2010:BM7806
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
10-06-2010
- Magistraten
Mrs. S. van Dissel, G.P.A. Aler, T.E. van der Spoel
- Zaaknummer
22-0006721-07
10-031350-04
- LJN
BM7806
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2010:BM7806, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 10‑06‑2010
Uitspraak 10‑06‑2010
Mrs. S. van Dissel, G.P.A. Aler, T.E. van der Spoel
Partij(en)
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's‑Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Tussenarrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 22 oktober 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 27 mei 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn hoger beroep.
Ontvankelijkheid
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn hoger beroep omdat er sprake is van verontschuldigbare termijnoverschrijding. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte, die herhaaldelijk tevergeefs heeft getracht in contact te treden met zijn raadsman, heeft mogen vertrouwen op de mededeling van diens secretaresse dat de behandeling van zijn zaak op 22 oktober 2007 geen doorgang zou vinden en zou worden aangehouden.
Het hof overweegt het volgende.
In de onderhavige zaak is komen vast te staan dat de verdachte is gedagvaard om op 21 augustus 2006 ter terechtzitting van de politierechter in Rotterdam te verschijnen. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 augustus 2006 zijn de verdachte en zijn toenmalige raadsman mr. Ruysendaal tijdens die zitting aanwezig geweest. Ter zitting van 21 augustus 2006 is het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en is de zaak verwezen naar de rechter-commissaris teneinde enkele getuigen te laten horen.
Op 22 oktober 2007 is de behandeling van het onderzoek in deze zaak hervat. In het dossier bevindt zich een oproep aan de verdachte die aan de griffier is uitgereikt. Een oproep aan de ambtshalve toegevoegde raadsman van de verdachte, mr. Van der Griend, ontbreekt echter.
Op 22 oktober 2007 heeft de politierechter uitspraak gedaan. Op de aantekening mondeling vonnis is vermeld ‘tegenspraak’.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 27 mei 2010 is op grond van de verklaring van de verdachte gebleken dat de verdachte en zijn toenmalige raadsman, mr. Van der Griend, tevoren op de hoogte waren van de terechtzitting van 22 oktober 2007 alsook dat zij beiden niet op die terechtzitting aanwezig zijn geweest.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij op 22 oktober 2007 niet ter zitting aanwezig was omdat de secretaresse van zijn raadsman tegen hem had gezegd dat de behandeling van de zaak op verzoek van de raadsman, die vanwege een cursus verhinderd was, zou worden aangehouden.
Het hof houdt het op grond van het voorgaande ervoor dat in de aantekening mondeling vonnis verzuimd is te vermelden: ‘tegenspraak, na aanhouding niet verschenen’.
Het hof stelt voorop dat een overschrijding van de daarvoor gestelde termijn betekent dat de verdachte niet in het hoger beroep kan worden ontvangen. Dit gevolg kan daaraan uitsluitend dan niet worden verbonden, indien sprake is van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen omstandigheden welke de overschrijding van die termijn verontschuldigbaar doen zijn.
Het hof is van oordeel dat in deze zaak sprake is van een verontschuldigbare termijnoverschrijding bij het instellen van hoger beroep door de verdachte vanwege bovengenoemde omstandigheden, die door het hof zijn vastgesteld.
Het hof bepaalt dat de verdachte ontvankelijk is in zijn hoger beroep en dat de zaak op een nader te bepalen terechtzitting inhoudelijk zal worden behandeld.
Daarom zal het onderzoek worden heropend en geschorst.
De stukken zullen te dien einde in handen van de advocaat-generaal bij dit hof worden gesteld.
Het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de verdachte ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep.
Heropent en schorst het onderzoek en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op de nader te bepalen terechtzitting van dit hof.
Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal bij dit hof teneinde uitvoering te geven aan hetgeen in dit arrest is aangegeven.
Beveelt de oproeping van de verdachte en de raadsvrouw van verdachte, tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting.
Dit arrest is gewezen door mr. S. van Dissel, mr. G.P.A. Aler en mr. T.E. van der Spoel, in bijzijn van de griffier mr. M.C. Zuidweg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 juni 2010.