Einde inhoudsopgave
Besluit technische hulpmiddelen strafvordering
Artikel 16 Inzet technische hulpmiddelen bij afwijkend gebruik frequentieruimte
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2018, 246 (uitgifte: 31-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2018, Stb. 2018, 502 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdelen B en D, van de wet van 06-12-2017, Stb. 489.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Bevoegd tot het gebruik van de technische hulpmiddelen, waarmee overeenkomstig artikel 3.22 van de Telecommunicatiewet een gebruik van frequentieruimte wordt gemaakt dat afwijkt van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet, is de door de korpschef, Onze Minister van Defensie of Onze Minister van Financiën aangewezen opsporingsambtenaar die voldoet aan de door Onze Minister vastgestelde eisen betreffende kennis van de juridische, operationele en technische aspecten van het gebruik van de technische hulpmiddelen.