NJ 1959/366
Bewijs van „buiten noodzaak". Juistheid van belangenafweging kan niet in cassatie worden getoetst.
HR 05-05-1959, ECLI:NL:HR:1959:98
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 mei 1959
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber, van Berckel, Westerouen van Meeteren [Rapp.], Kazemier
- Zaaknummer
[05051959/NJ_1959-366]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS137651:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1959:98, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑05‑1959
- Wetingang
(JW art. 41.)
Essentie
Bewijs van „buiten noodzaak". Juistheid van belangenafweging kan niet in cassatie worden getoetst.
Samenvatting
Zonder schending van art. 41 Jachtwet heeft het Hof uit de gebezigde bewijsmiddelen het bewezenverklaarde kunnen afleiden, en bepaaldelijk dat req. buiten noodzaak heeft gehandeld in voege als telaste gelegd, immers een werkwijze had kunnen volgen als in de bovenvermelde overweging van het bestreden arrest aangegeven, waaraan volgens het Hof niet afdoet, dat deze laatste wijze van werken hem noopte kortere banen, namelijk in de breedterichting van het perceel, te rijden en dientengevolge meer wendingen met den tractor te maken De vraag, of het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.