Rb. Noord-Holland, 01-06-2022, nr. 9560618
ECLI:NL:RBNHO:2022:4676
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
01-06-2022
- Zaaknummer
9560618
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2022:4676, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 01‑06‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Verstek)
Uitspraak 01‑06‑2022
Inhoudsindicatie
Ambtshalve toetsing. Bestelknop voldoet niet. Op de bestelknop die de eisende partij hanteert staan de woorden: “bevestig en borg betalen” . De overeenkomst wordt vernietigd voor wat betreft de betalingsverplichting van de maandelijkse termijnen.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9560618 \ CV EXPL 21-7927
Uitspraakdatum: 1 juni 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BSH Huishoudapparaten B.V. (BlueMovement)
gevestigd te Hoofddorp
de eisende partij
gemachtigde: De Best & Partners B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen
1. Het verder procesverloop
1.1.
Bij tussenvonnis van 9 februari 2022 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten. Dat heeft zij gedaan bij akte van 6 april 2022.
2. De verdere beoordeling
2.1.
Gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269) ziet de kantonrechter aanleiding om terug te komen op het oordeel in het tussenvonnis.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.3.
Artikel 6:230v lid 3 BW is toegesneden op overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. In dit artikellid is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt.
2.4.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Zie het voornoemde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
2.5.
Uit de toelichting en stukken blijkt dat op de bestelknop die de eisende partij hanteert, de woorden “bevestig en borg betalen” staan. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter slechts ten aanzien van de borg een duidelijke mededeling gedaan dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aangaat. Het is echter niet duidelijk dat de consument zich verbindt tot betaling van enige andere kosten. Het feit dat de consument eerst een vakje moet aanvinken met de tekst “Ja, ik geef toestemming voor een maandelijkse afschrijving van de abonnementskosten” voordat de overeenkomst tot stand komt, volstaat niet. Er is dan ook niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Als gevolg daarvan is de overeenkomst vernietigbaar.
2.6.
De overeenkomst wordt vernietigd voor wat betreft de betalingsverplichting van de gedaagde partij. Immers, op grond van artikel 8 lid 2 van de Richtlijn consumentenrechten (Richtlijn 2011/83/EU) is (alleen) de consument niet gebonden aan de overeenkomst of bestelling als de bestelknop niet volstaat. De gedaagde partij is de gevorderde hoofdsom daarom niet verschuldigd. De eisende partij zal niet meer in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op deze gedeeltelijke vernietiging. Het gebrek aan de bestelknop kan namelijk niet worden gerepareerd en de kantonrechter ziet geen ruimte voor een andere sanctie. Dit betekent dat de kantonrechter, in tegenstelling tot wat eerder in het tussenvonnis is bepaald, niet toekomt aan de ambtshalve toetsing van de overige (pre)contractuele informatieplicht(en) waarover de eisende partij zich heeft uitgelaten naar aanleiding van het tussenvonnis.
2.7.
Nu de eisende partij haar vordering niet subsidiair op een andere grondslag heeft gebaseerd, zal de vordering worden afgewezen. Hierbij wordt overigens opgemerkt dat de eisende partij haar verplichtingen uit de overeenkomst nog wel moet nakomen.
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.
3. De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter