NJ 1945/589
Misdrijf van art. 373 Sr. „Zich toeëigenen" en „opzettelijk zich toeëigenen". Interpretatie van t.l.l. Bewijs.
HR 20-06-1944, ECLI:NL:HR:1944:28
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juni 1944
- Magistraten
Mrs. Fick, Sinninghe Damsté, van der Flier, Weitjens, Helb
- Zaaknummer
[20061944/NJ_1945-589]
- Conclusie
Mr. Holsteyn
- JCDI
JCDI:ADS107914:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1944:28, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑1944
- Wetingang
Essentie
Misdrijf van art. 373 Sr. „Zich toeëigenen" en „opzettelijk zich toeëigenen". Interpretatie van t.l.l. Bewijs.
Samenvatting
Aan ,zich toeëigenen" in art. 373 Sr. moet dezelfde beteekenis worden toegekend als dit werkwoord heeft in art. 321 Sr., te weten het als heer en meester beschikken over eens anders goed.
‘s Hofs meening, dat opzettelijk zich toeeigenen een pleonasme is, is onjuist, aangezien de wetgever, die in art. 373 Sr. een opzettelijk zich toeëigenen eischt, daarmee kennelijk een bepaald element van het strafbare feit heeft willen toevoegen aap die,-welke in de overige woorden van het artikel zijn uitgedrukt. De bewezen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.