Einde inhoudsopgave
Algemene Ouderdomswet
Artikel 25 [Medewerking schuldregeling]
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 15-11-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2021, 627 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken: 35897)
- Inwerkingtreding
21-12-2021, terugwerkend tot: 15-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2021, Stb. 2021, 628 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Ouderdomsuitkering
1.
In afwijking van artikel 24, eerste lid, kan de Sociale verzekeringsbank, op verzoek van de pensioengerechtigde, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, besluiten gedeeltelijk van terugvordering of gedeeltelijk van verdere terugvordering af te zien door medewerking aan een schuldregeling, indien:
- a.
redelijkerwijs te voorzien is dat de pensioengerechtigde niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen;
- b.
redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, behoudens de in het tweede lid bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen;
- c.
een naar het oordeel van de Sociale verzekeringsbank betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling tot stand is gekomen door tussenkomst van een schuldhulpverlener als bedoeld in artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet;
- d.
aannemelijk is dat medewerking aan een schuldregeling niet concurrentieverstorend werkt; en
- e.
uitdeling in het kader van de schuldregeling plaatsvindt overeenkomstig artikel 349 van de Faillissementswet.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien een vordering is ontstaan door het opzettelijk of door grove schuld niet nakomen door de pensioengerechtigde van de verplichting, bedoeld in artikel 49, en met betrekking tot het niet naleven van die verplichting een boete als bedoeld in artikel 17c is opgelegd, dan wel indien hiervoor aangifte is gedaan op grond van het Wetboek van Strafrecht.
3.
Het besluit tot het afzien van terugvordering of van verdere terugvordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:
- a.
niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen, bedoeld in het eerste lid;
- b.
de pensioengerechtigde, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn schuld aan de Sociale verzekeringsbank niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of
- c.
onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot dit artikel nadere regels worden gesteld ten aanzien van de bevoegdheid om mee te werken aan schuldregelingen.