Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 2.10 [Beschikbare middelen van verblijf]
Geldend
Geldend vanaf 29-04-2006
- Bronpublicatie:
24-04-2006, Stb. 2006, 215 (uitgifte: 27-04-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-04-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2006, Stb. 2006, 215 (uitgifte: 27-04-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1. [Beschikbare middelen van verblijf]
Bij de vaststelling of de vreemdeling beschikt over de in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Wet bedoelde middelen om te voorzien zowel in de kosten van verblijf in Nederland als in die van zijn reis naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang is gewaarborgd, kunnen middelen waarover de vreemdeling reeds beschikt en middelen waarover de vreemdeling kan beschikken uit wettelijk toegestane arbeid worden betrokken.
2.
Onder middelen worden in ieder geval verstaan geldelijke middelen alsmede vervoersbewijzen.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder e, dan wel l, van de Wet, het familielid, bedoeld in artikel 8.7, tweede en derde lid, en de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, vierde lid.