JWB 2005/164
Kennelijk onredelijk ontslag, verjaring, aanvang verjaringstermijn
HR 22-04-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AS2027
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2005
- Zaaknummer
C03/319HR
- LJN
AS2027
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AS2027, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AS2027, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2005
- Wetingang
Art. 7:681 BW; art. 7:683 BW
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag, verjaring, aanvang verjaringstermijn
Samenvatting
Casus
Eiser was laatstelijk werkzaam in de functie van packer bij EMI. Op 28 oktober 1996 is hij arbeidsongeschikt geraakt. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid heeft EMI per brief van 30 september 1998 de RDA toestemming gevraagd de arbeidsverhouding op te zeggen, welke toestemming op 28 januari 1999 is verleend. Op grond daarvan heeft EMI bij brief van 29 januari 1999 de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 maart 1999. Eiser stelt dat het door EMI gegeven ontslag kennelijk onredelijk is. EMI heeft hiertegen aangevoerd dat eiser niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zijn vorderingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.