HR, 06-07-2021, nr. 19/05952
ECLI:NL:HR:2021:980
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-07-2021
- Zaaknummer
19/05952
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:980, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑07‑2021; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:672
ECLI:NL:PHR:2021:672, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑05‑2021
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2021:980
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2021-0227
Uitspraak 06‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. De pleitnota die in het p-v is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan HR zijn gezonden. N.a.v. een door de raadsvrouw o.g.v. art. 4.3.6.3 Procesreglement HR gedaan verzoek is bij hof nadere informatie ingewonnen. O.g.v. die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. HR kan daardoor niet nagaan of op tz. meer verweren zijn gevoerd dan wel of daar meer uos’en naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van hof zijn vermeld. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/05952
Datum 6 juli 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 december 2019, nummer 21-005124-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Zwolle, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2019 en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat de pleitnota die op deze terechtzitting in hoger beroep door de raadsman aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2
Volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt het volgende in:
“De raadsman voert het woord tot verdediging overeenkomstig zijn pleitnotities, welke aan het hof zijn overgelegd en aan dit proces-verbaal zijn gehecht.”
2.3
De pleitnota die in het proces-verbaal is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Naar aanleiding van een door de raadsvrouw op grond van artikel 4.3.6.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden gedaan verzoek is bij het hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. De Hoge Raad kan daardoor niet nagaan of op de terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan wel of daar meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld. Het cassatiemiddel slaagt daarom.
3. Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. BroekhuizenMeuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2021.
Conclusie 25‑05‑2021
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. De pleitnota die in het p-v is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan HR zijn gezonden. N.a.v. een door de raadsvrouw o.g.v. art. 4.3.6.3 Procesreglement HR gedaan verzoek is bij hof nadere informatie ingewonnen. O.g.v. die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. HR kan daardoor niet nagaan of op tz. meer verweren zijn gevoerd dan wel of daar meer uos’en naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van hof zijn vermeld. Volgt vernietiging en terugwijzing.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 19/05952
Zitting 25 mei 2021
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de verdachte.
1. De verdachte is bij arrest van 24 december 2019 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, wegens onder 1. “mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Voorts heeft het hof beslist op de vordering van de benadeelde partij, alsmede op een tweetal vorderingen tenuitvoerlegging, een en ander als in het arrest vermeld.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, heeft bij schriftuur en aanvullende schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.
3. Doelmatigheidshalve bespreek ik eerst het tweede middel. Dit middel klaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2019 nietig is, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het hof overgelegde pleitnotities zich niet (meer) bij de stukken bevinden.
4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2019 is aldaar door de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van zijn pleitnotities die door hem aan het hof zijn overgelegd.
5. De in dit proces-verbaal vermelde pleitnotities ontbreken bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Overeenkomstig het Procesreglement heeft de raadsvrouw van de verdachte bij bericht in het webportaal van de Hoge Raad van 3 december 2020 tijdig aan de rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van een afschrift van deze pleitnotities. Desgevraagd heeft de voorzitter van het hof bij brief van 11 januari 2021 de Hoge Raad bericht dat deze pleitnotities niet op het hof zijn achtergebleven.
6. Gelet hierop valt niet na te gaan of ter terechtzitting verweren zijn gevoerd of uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens bij het hof ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
7. Het voorgaande betekent dat het eerste middel buiten bespreking kan blijven.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden