RFR 2017/14
Erfrecht. Is de aangifte successierechten doorslaggevend bij vaststelling van de omvang van een nalatenschap en een daaruit voortvloeiende onderbedelingsvordering?
HR 30-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2223
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 september 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/01999
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925181:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Erfrecht / Algemeen
Erfrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2223, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:522, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2016
- Wetingang
Art. 4:1167 (oud) BW; art. 4:15 BW
Essentie
Erfrecht. Omvang nalatenschap. Dagvaardingsprocedure. Ouderlijke boedelverdeling. Aangifte erfbelasting.
Kan de in de aangifte successierechten opgenomen vordering uit onderbedeling beschouwd worden als een verdeling en is de aangifte doorslaggevend voor de waardebepaling van die vordering? Is de verzoekschriftprocedure van toepassing bij het openvallen van een nalatenschap voor de inwerkingtreding van het nieuwe erfrecht?
Samenvatting
Erflaatster (moeder) was met vader in gemeenschap van goederen gehuwd. Uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren. In 1989 heeft moeder bij uiterste wil een ouderlijke boedelverdeling gemaakt op grond van art. 4:1167 (oud) BW. Zij is in 2001 overleden, waarna vader in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.