Einde inhoudsopgave
Algemeene Oorlogsongevallenregeling
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 09-06-1946. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 08-12-1941
- Redactionele toelichting
Dit besluit is gepubliceerd in het Staatsblad van Nederlandsch-Indie.
- Bronpublicatie:
03-06-1946, Stb. 1946, 48 (uitgifte: 08-06-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-06-1946, terugwerkend tot: 08-12-1941
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-1946, Stb. 1946, 48 (uitgifte: 08-06-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
1.
Hij, die op het tijdstip, waarop de in artikel 9 bedoelde uitkeering een einde neemt — dan wel een einde zou hebben genomen, indien de aanspraak daarop niet ware opgeschort ingevolge het tweede lid van het vorige artikel — naar het oordeel van de commissie geheel of voor een belangrijk deel ongeschikt is tot het verrichten van hem passende arbeid, heeft met ingang van den dag na dat tijdstip voor den verderen duur van zijn ongeschiktheid aanspraak op een periodieke invaliditeitsuitkeering tot een bedrag, berekend naar de bepalingen van het volgende hoofdstuk.
2.
Hij, die zich terzake van het hem overkomen oorlogsletsel niet onder geneeskundige behandeling heeft gesteld, terwijl redelijkerwijze de mogelijkheid daartoe aanwezig mocht worden geacht, dan wel zich zonder gegronde reden voortijdig aan zoodanige behandeling heeft onttrokken, kan slechts aanspraak doen gelden op een invaliditeitsuitkeering als bedoeld in het voorgaande lid, indien blijkt, dat zijn ongeschiktheid tot werken niet door passende geneeskundige behandeling had kunnen zijn voorkomen. Als ingangsdatum voor de uitkeering wordt in dit geval aangemerkt de dag na dien, waarop hij de daartoe strekkende aanvraag heeft gedaan.
3.
Aan personen beneden den leeftijd van 18 jaren, geen kostwinner zijnde, die op het tijdstip van het ontslag uit de geneeskundige behandeling naar het oordeel van de commissie blijvend invalide zijn, kan tot den dag, waarop zij hun 18de levensjaar hebben voltooid, naar bij regeeringsverordening te stellen regelen, kosteloos onderwijs worden verstrekt op die scholen, dan wel in die vakken, welke naar het oordeel van de commissie voor hen in verband met hun lichamelijken toestand en met het oog op het verkrijgen van de noodige geschiktheid tot het verrichten van hun passenden arbeid het meest doelmatig worden geacht.
4.
De in het voorgaande lid bedoelde personen hebben, indien zij bij het bereiken van den leeftijd van 18 jaren, naar het oordeel der commissie geheel of voor een belangrijk deel ongeschikt zijn tot het verrichten van hun passenden arbeid, met ingang van den dag, waarop zij hun 18e levensjaar hebben voltooid, voor den verderen duur van hun ongeschiktheid aanspraak op een uitkeering als bedoeld in het eerste lid.
5.
De commissie kan, daartoe termen vindend, met tijdelijke afwijking van het bepaalde in het eerste en vierde lid, aan personen, die hun 18de levensjaar hebben voltooid, instede van een periodieke invaliditeitsuitkeering kosteloos onderwijs als bedoeld in het derde lid doen verstrekken uiterlijk tot den dag, waarop zij hun 21ste levensjaar hebben voltooid.