RvdW 2012/1132
Arbitragebeding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend in zin art. 6:233 aanhef en onder a BW?; maatstaf. Strijd met art. 3 Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
HR 21-09-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6135
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 september 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/04598
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BW6135
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW6135, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW6135, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑09‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑10‑2011
- Wetingang
BW art. 6:233, 6:236, 6:237; Richtlijn 93/13/EEG art. 3
Essentie
Arbitragebeding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend in zin art. art. 6:233 aanhef en onder a BW?; maatstaf. Strijd met art. 3 Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
’s Hofs oordeel komt erop neer dat arbitragebedingen in algemene voorwaarden steeds als oneerlijk in de zin van de Richtlijn en onredelijk bezwarend in de zin van art. art. 6:233 aanhef en onder a BW zijn aan te merken. Een in algemene voorwaarden voorkomend arbitragebeding wordt niet op grond van art. 6:236 BW zonder meer als onredelijk bezwarend aangemerkt, noch vermoed onredelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.