Einde inhoudsopgave
Wet op de Kamer van Koophandel
Artikel 14 [Benoeming. Voordracht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
25-11-2013, Stb. 2013, 507 (uitgifte: 10-12-2013, kamerstukken: 33553)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2013, Stb. 2013, 508 (uitgifte: 10-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De Kamer benoemt, schorst en ontslaat de leden van een regionale raad.
2.
Ten hoogste zes uit de kring van ondernemers afkomstige leden worden benoemd op voordracht van de regionale werkgeversorganisaties.
3.
Ten hoogste drie uit de kring van werknemers afkomstige leden worden benoemd op voordracht van de regionale werknemersorganisaties.
4.
Ten hoogste drie overige leden worden zonder voordracht benoemd in het belang van een evenwichtige samenstelling van de raad dan wel in het belang van in de raad aanwezige deskundigheid op het gebied van ondernemen en innovatie.
5.
Voordrachten zijn met redenen omkleed en worden gedaan in overeenstemming met een door de Kamer, gehoord de regionale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel.
6.
De Kamer bepaalt het tijdstip waarop voordrachten moeten zijn gedaan. Indien op dat tijdstip een bepaalde voordracht niet is gedaan, kan de Kamer zonder voordracht overgaan tot benoeming met inachtneming van al naargelang het tweede of derde lid.