Mededeling 2014/C2 91/01 betreffende overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 101, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (de-minimismededeling)
I
Geldend
Geldend vanaf 30-08-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
30-08-2014, PbEU 2014, C 291 (uitgifte: 30-08-2014, regelingnummer: 2014/C291/01)
- Inwerkingtreding
30-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-08-2014, PbEU 2014, C 291 (uitgifte: 30-08-2014, regelingnummer: 2014/C291/01)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1
Artikel 101, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verbiedt overeenkomsten tussen ondernemingen die de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft duidelijk gemaakt dat die bepaling niet van toepassing is wanneer de handel tussen lidstaten of de mededinging door de overeenkomst niet merkbaar wordt beïnvloed (1).
2
Voorts heeft het Hof van Justitie duidelijk gemaakt dat een overeenkomst die de handel tussen lidstaten ongunstig kan beïnvloeden en die ertoe strekt de mededinging binnen de interne markt te verhinderen, te beperken of te vervalsen, naar haar aard en los van elk concreet gevolg ervan, een merkbare beperking van de mededinging vormt (2). Deze mededeling is dus niet van toepassing op overeenkomsten die tot doel hebben de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen.
3
In deze mededeling geeft de Commissie, aan de hand van marktaandeeldrempels, aan in welke omstandigheden zij vindt dat overeenkomsten die tot gevolg kunnen hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst, geen merkbare beperking van de mededinging in de zin van artikel 101 van het Verdrag vormen. Deze negatieve definitie van het begrip ‘merkbare beïnvloeding’ impliceert niet dat overeenkomsten tussen ondernemingen die de in deze mededeling vermelde drempels overschrijden, een merkbare beperking van de mededinging vormen. Dergelijke overeenkomsten kunnen nog steeds een slechts te verwaarlozen invloed op de mededinging hebben en zijn daarom mogelijk niet verboden ingevolge artikel 101, lid 1, van het Verdrag (3).
4
Overeenkomsten kunnen ook buiten het toepassingsgebied van artikel 101, lid 1, van het Verdrag vallen omdat zij de handel tussen de lidstaten niet merkbaar ongunstig kunnen beïnvloeden. Deze mededeling geeft niet aan wat een ‘merkbare beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten’ inhoudt. Aanwijzingen in dat verband zijn te vinden in de mededeling van de Commissie betreffende het begrip ‘beïnvloeding van de handel’(4), waarin de Commissie, aan de hand van de combinatie van een marktaandeeldrempel van 5 % en een omzetdrempel van 40 miljoen EUR, kwantificeert welke overeenkomsten — in beginsel — de handel tussen lidstaten niet merkbaar ongunstig kunnen beïnvloeden (5). Die overeenkomsten vallen normaal gesproken buiten het toepassingsgebied van artikel 101, lid 1, van het Verdrag, zelfs indien deze ertoe strekken de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen.
5
In gevallen die onder deze mededeling vallen, zal de Commissie noch na een klacht, noch ambtshalve een procedure inleiden. Bovendien zal de Commissie, wanneer zij een procedure heeft ingeleid, maar ondernemingen kunnen aantonen dat zij te goeder trouw aannamen dat de in de punten 8, 9, 10 en 11 vermelde marktaandelen niet werden overschreden, geen geldboeten opleggen. Hoewel de rechterlijke instanties en mededingingsautoriteiten in de lidstaten bij het toepassen van artikel 101 van het Verdrag niet door deze mededeling gebonden zijn, is zij mede bedoeld als leidraad voor die instanties (6).
6
De in deze mededeling uiteengezette beginselen zijn ook van toepassing op besluiten van ondernemersverenigingen en op onderling afgestemde feitelijke gedragingen.
7
Deze mededeling doet geen afbreuk aan de interpretatie van artikel 101 van het Verdrag die door het Hof van Justitie van de Europese Unie kan worden gegeven.
Voetnoten
Zie arrest van 13 december 2012, zaak C-226/11, Expedia Inc./Autorité de la concurrence e.a., (nog niet gepubliceerd in de Jurispr.), de punten 16 en 17.
Zie arrest-Expedia, reeds aangehaald, met name de punten 35, 36 en 37.
Zie bv. arrest van 21 januari 1999, gevoegde zaken C-215/96 en C-216/96, Carlo Bagnasco e.a./Banca Popolare di Novara soc. coop. arl. (BPN) en Cassa di Risparmio di Genova e Imperia SpA (Carige), Jurispr. 1999, blz. I-135, punten 34–35.
Mededeling van de Commissie ‘Richtsnoeren betreffende het begrip ‘beïnvloeding van de handel’ in de artikelen 81 en 82 van het Verdrag’ (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 81), met name punten 44 t/m 57.
Voorts dient te worden aangetekend dat overeenkomsten tussen kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in de zin van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36), of iedere toekomstige aanbeveling die deze vervangt, in de regel niet in staat zijn de handel tussen lidstaten ongunstig te beïnvloeden; zie met name punt 50 van de mededeling betreffende het begrip ‘beïnvloeding van de handel’.
Met name kunnen de mededingingsautoriteiten en rechterlijke instanties in de lidstaten, bij het bepalen of een beperking van de mededinging al dan niet merkbaar is, rekening houden met de in deze mededeling vastgestelde drempels, zonder evenwel verplicht te zijn om zich daaraan te houden; zie arrest-Expedia, reeds aangehaald, punt 31.