De aan het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 december 2014 gehechte pleitnota behelst het betoog dat tussen zijn cliënt en de overval geen “link” bestaat. Daartoe beroept de raadsman zich onder meer op de door [slachtoffer] , de beveiliger van de juwelenstand, beschreven signalementen die niet overeenkomen met dat van zijn cliënt, alsook op “de ontbrekende koppeling tussen de witte Seat/cliënt enerzijds en de PD anderzijds”.
HR, 28-02-2017, nr. 15/00654
ECLI:NL:HR:2017:321
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28-02-2017
- Zaaknummer
15/00654
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:321, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑02‑2017; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:88, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2015:154, Niet ontvankelijk
ECLI:NL:PHR:2017:88, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑01‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:321, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 28‑02‑2017
Inhoudsindicatie
Serie vermogensdelicten regio Den Bosch. HR: art. 80a RO. Samenhang met 15/00382 en 15/00651.
Partij(en)
28 februari 2017
Strafkamer
nr. S 15/00654
NA/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 januari 2015, nummer 20/000762-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering van deze straf in de mate die de Hoge Raad gepast voorkomt en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
Het eerste middel klaagt over de bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 01-879003-13 onder 1 tenlastegelegde overval.
2.2.
Voor zover het middel een beroep doet op de omstandigheid dat de verdachte om 3.40 uur te Eindhoven in een Seat is waargenomen eraan in de weg staat dat hij kort tevoren nog aanwezig was in 's-Hertogenbosch op de plaats waar de overval plaatsvond, steunt het op een feitelijke redenering waarop in feitelijke aanleg geen beroep is gedaan. Voor het overige behelst het middel enkel vertogen van feitelijke aard die zijn gericht tegen geenszins onbegrijpelijke oordelen van feitelijke aard.
2.3.
Het tweede en het derde middel, die klagen over de bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 01-879003-13 onder 4 en 7, respectievelijk 9, bewezenverklaarde diefstallen, bevatten enkel vertogen van feitelijke aard die zijn gericht tegen geenszins onbegrijpelijke oordelen van feitelijke aard.
2.4.
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (vgl. HR 7 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1005, NJ 2016/430, rov. 2.3.1). De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2017.
Conclusie 24‑01‑2017
Inhoudsindicatie
Serie vermogensdelicten regio Den Bosch. HR: art. 80a RO. Samenhang met 15/00382 en 15/00651.
Nr. 15/00654 Zitting: 24 januari 2017 (bij vervroeging) | Mr. D.J.C. Aben Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de verdachte in de zaak met parketnummer 01‑879003-13 ter zake van 1. “diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen”, 2. “diefstal”, 4. “diefstal door twee of meer verenigde personen”, 5. subsidiair “medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen”, 6. “diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak”, 7 en 9. “poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak” en 8. “diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak” en in de zaak met parketnummer 01-860057-13 wegens 1. “opzetheling” en 2. “diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en zes maanden, met aftrek zoals bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen, een en ander zoals nader in het arrest omschreven.
2. Er bestaat samenhang met de zaken 15/00382 en 15/00651. In deze zaken zal ik vandaag eveneens concluderen.
3. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft vier middelen van cassatie voorgesteld.
4. In deze zaak draait het om het onderzoek Doolhof, op basis waarvan de verdachte met een aantal medeverdachten is veroordeeld ter zake van een serie vermogensdelicten in de regio ‘s‑Hertogenbosch. Daaronder bevinden zich onder meer een gewapende overval op een juweliersstand in de Brabanthallen tijdens het evenement ‘Indoor Brabant’, alsook een aantal autodiefstallen en pogingen daartoe.
5. Voor zover voor de beoordeling van de middelen van belang, is onder parketnummer 01‑879003-13, ten laste van de verdachte onder meer bewezenverklaard dat:
“1.
hij op 15 maart 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden (te weten onder andere horloges en ringen) en diamanten (in totaal ten bedrage van ongeveer 650.000 euro), toebehorende aan [A] B.V., welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij (verdachte) en/of zijn mededaders hun gezicht hebben bedekt met een bivakmuts en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter hand hebben genomen of gehouden en daarbij vervolgens voornoemde [slachtoffer] meermalen hebben toegeroepen: "Ga op je buik liggen en niet kijken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(…)
4.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te Den Dungen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto, merk Volkswagen Caddy SDI, kenteken [AA-00-AA] , toebehorende aan [betrokkene 1] ;
(…)
7.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te ’s-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy, kenteken [BB-00-BB] , toebehorende aan [B] B.V., en die weg te nemen auto onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders een portierslot van die auto heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(…)
9.
hij op of omstreeks 21 maart 2013 in de gemeente Sint-Michielsgestel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy SDI, kenteken [CC-00-CC] , toebehorende aan [C] en die weg te nemen auto onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders een portierslot van die auto heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;”
6. Ten aanzien van die feiten heeft het hof, met weglating van verwijzingen, het volgende overwogen:
“Feit 1
Overval Brabanthallen op 15 maart 2013
Door de verdediging is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat [verdachte] tezamen met anderen de overval in de Brabanthallen heeft gepleegd. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat [verdachte] de overval heeft gepleegd, het door [slachtoffer] gegeven signalement van de overvallers komt niet overeen met het signalement van [verdachte] en uit de OVC-gesprekken, zo deze al door [verdachte] zouden zijn gevoerd, kan niet worden afgeleid dat hij bij de overval betrokken is geweest.
Het hof overweegt het volgende.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof onder meer het volgende af.
Op woensdag 13 maart 2013 rond 18.30 uur vindt een eerste voorverkenning plaats door [betrokkene 2] en [verdachte] . Volgens het peilbaken rijdt de Volkswagen Caddy met kenteken [DD-00-DD] waarin zich [betrokkene 2] en [verdachte] bevinden naar de Oude Vlijmenseweg te ’s-Hertogenbosch, dit is een zijstraat van de Diezekade waar de Brabanthallen zijn gelegen. Besproken wordt op welke wijze de overval zal plaatsvinden. Zo wordt gesproken over dat het aanstaande vrijdag gaat gebeuren, wie er mee zal gaan, het ongezien met een auto er op komen, het openen van een hek, het kapot slaan van de kasten, showvitrines, over drie zuilen vol en ook nog een zuil met sieraden, over camera’s en er aan de andere kant af gaan, over een auto in de buurt dat ze weg kunnen en beveiliging die er rondloopt.
Op 13 maart 2013 rond middernacht vinden in de Mercedes die in gebruik is bij [verdachte] vervolggesprekken plaats tussen [betrokkene 2] en [verdachte] . [betrokkene 2] zegt dat hij morgen ‘met hem’ nog een keer gaat kijken en er wordt gezegd dat alles goed moet worden afgesproken, dat men overzicht moet hebben en niet als een maf die dingen kapot kan slaan, dat men iets moet hebben zodat de mensen wegblijven, dat de paardenbeurs de hele week is. De Mercedes rijdt die nacht onder meer naar de Oude Engelenseweg in ’s-Hertogenbosch: om 00.42 uur peilt de auto daar uit. De Brabanthallen zijn gelegen tussen de Oude Engelenseweg en de Diezekade.
Om 00.40 uur stopt de Mercedes en stapt iemand uit. De auto rijdt verder en stopt even later weer waarna er weer iemand instapt. [betrokkene 2] zegt dan ‘kleine slotjes. Maar ik heb het wel zo gehangen dat ze het de volgende dag niet zien’.
Op 14 maart 2013 vindt wederom een voorverkenning plaats, ditmaal door [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] . Om 13.26 uur peilt de Volkswagen Caddy met kenteken [DD-00-DD] uit op de [a-straat] te ’s‑Hertogenbosch, het woonadres van [medeverdachte 1] . Op camerabeelden bij de woning van [medeverdachte 1] wordt gezien dat [betrokkene 2] om 13.25 uur de woning binnengaat. Om 13.42 uur verlaten [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] de woning en stappen in de Volkswagen Caddy. Volgens de bakengegevens rijdt de auto vervolgens naar de Oude Engelenseweg te ‘s-Hertogenbosch. Er wordt in de auto door [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] gesproken over de overval.
[medeverdachte 1] zegt onder meer: ‘Ja maar als ie denkt dat de wouten er aan komen, naait ie er uit, staan wij daar met eh... Kunnen we lopen’. Gesproken wordt onder meer over dat ze morgen een goede jongen mee moeten nemen en dat [medeverdachte 1] wel iemand kent, over een ding meenemen om ze op afstand te houden, over de beveiliging, over alles pakken, over een koevoetje pakken en dat ze uit moeten kijken dat ze niet beschadigen, dat twee man er ieder eentje pakken en weer eentje pakken en dat er één alles op afstand houdt, dat de paardenbeurs maar één keer per jaar is, dat je in drie minuten weg bent, over camera’s, het openmaken van een poort, dat je er in één keer naar toe moet kunnen rijden, pakken en wegwezen, over in welke zuil de meest waardevolle spullen liggen, dat de prijzen niet zichtbaar zijn maar eronder geduwd zitten, over de verdeling van de buit, ‘ 12 en een halve rug (...) per 4 man’, over een pistool en dat als je de tassen om je nek hebt je je handen vrij hebt. [betrokkene 2] zegt later in een telefoongesprek dat hij een tas nodig heeft die hij zo kan hangen zodat ze hun handen vrij hebben straks.
[betrokkene 2] en [medeverdachte 1] worden die middag in de Brabanthallen gezien. Op beelden van de Brabanthallen wordt door verbalisant [verbalisant 3] waargenomen dat [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] om 14.02 uur de Brabanthallen in lopen. Ongeveer drie kwartier later loopt [betrokkene 2] in de richting van de uitgang. Ook [medeverdachte 1] loopt naar de uitgang, beiden lopen samen om 14.47 uur naar buiten. [medeverdachte 1] is die middag ook herkend door verbalisant [verbalisant 4] , die in de Brabanthallen aanwezig was. Volgens verbalisant [verbalisant 4] heeft [medeverdachte 1] de vitrines van juwelier [A] bekeken. Vervolgens rijdt de Volkswagen Caddy weer naar het woonadres van [medeverdachte 1] . De verbalisant neemt op de beelden op het adres [a-straat 1] te ’s-Hertogenbosch waar dat [medeverdachte 1] uitstapt.
[betrokkene 2] is op de beelden van de Brabanthallen ook herkend door verbalisant [verbalisant 5] .
De overval heeft plaatsgevonden op vrijdag 15 maart 2013 omstreeks 03.00 uur. Volgens getuige [slachtoffer] was sprake van drie overvallers met bivakmuts. De voorste overvaller had een vuurwapen/pistool in de rechterhand en een koevoet in de linkerhand. Deze overvaller riep herhaaldelijk dat hij op de grond moest gaan liggen en niet mocht kijken. [slachtoffer] hoorde glasgerinkel en hij hoorde één van de overvallers zeggen: ‘Alles pakken, wegwezen’. Daarna hoorde hij de personen wegrennen. Toen [slachtoffer] niets meer hoorde is hij opgestaan, heeft hij via de portofoon een melding gedaan bij zijn collega’s en vervolgens 112 gebeld.
Verbalisanten kregen omstreeks 03.25 uur van de meldkamer de melding om naar de Brabanthallen te gaan. Bij de overval zijn vitrinekasten vernield. Een rolhek buiten vertoonde braakschade.
Uit onderzoek is gebleken dat op 15 maart 2013 vanaf 01.12 uur de Seat Leon met kenteken [HH-00-HH] vanuit Eindhoven in de richting rijdt van ’s-Hertogenbosch. Om 02.26 uur wordt de Seat Leon geregistreerd op de Linker Maasoeverweg bij ’s-Hertogenbosch. Om 01.28 uur vertrekken twee personen in een donkere auto vanuit de woning [a-straat 1] (het verblijfadres van [medeverdachte 1] ).
Vanaf 03.40 uur, derhalve na het tijdstip van de overval, wordt de Seat Leon weer geregistreerd in Eindhoven. Om 03.46 uur wordt de Seat Leon bij het Orgelplein te Eindhoven geparkeerd, zijnde het woonadres van [verdachte] , en [verdachte] stapt uit. Om 3.47 uur stapt [verdachte] weer in en rijdt weg.
De Mercedes met kenteken [GG-00-GG] die in gebruik is bij [verdachte] rijdt om 03.55 uur de carport van [verdachte] in om deze korte tijd later, om 03.59 uur, weer te verlaten en rijdt vervolgens naar de [c-straat] , het woonadres van [betrokkene 2] . Uit de OVC gesprekken blijkt dat [verdachte] vanaf de [c-straat] vertrekt samen met twee andere onbekende manspersonen waarvan er een [betrokkene 4] wordt genoemd. Aansluitend wordt om 05.24 uur de Mercedes geregistreerd op de Haverlij te ’s-Hertogenbosch, waar twee personen onder wie ‘ [betrokkene 4] ’ uitstappen. Om 5.26 uur wordt de Volkswagen Golf met kenteken [FF-00-FF] , in gebruik bij [medeverdachte 1] , geregistreerd vermoedelijk vanaf de Haverlij of de Rietveldenweg te ‘s-Hertogenbosch. Om 06.04 uur komt een donkere Volkswagen Golf bij de [a-straat 1] .
De persoon die de woning binnengaat vertoonde qua postuur overeenkomsten met [medeverdachte 1] . De Mercedes van [verdachte] komt om 05.55 uur aan bij het Orgelplein te Eindhoven.
Het hof gaat er, gezien de bewijsmiddelen, van uit dat [medeverdachte 1] die nacht in de Mercedes van [verdachte] zat.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezen verklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Door [verdachte] is geen inzicht gegeven in zijn rol bij de overval. Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [verdachte] tezamen met anderen de overval heeft gepleegd. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat de overval mede door [verdachte] wordt voorbereid en dat men ook voornemens is de overval gezamenlijk uit te voeren. De overval vindt ook daadwerkelijk door meerdere personen plaats, kort na de voorverkenningen. Uit het gesprek over de verdeling van de buit kan verder worden afgeleid dat door de deelnemers ieders rol bij de overval gelijkelijk werd gewaardeerd.
Uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder de OVC-gesprekken, leidt het hof dan ook af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de anderen.
In hetgeen door de verdediging is aangevoerd en ook overigens ziet het hof geen contra- indicaties die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
In de OVC-gesprekken tussen [betrokkene 2] en [verdachte] en tussen [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] waar de verdediging op wijst ziet het hof geen contra-indicatie, mede in aanmerking genomen dat wordt besproken om de overval met vier personen uit te voeren. Ook in de verklaring van [slachtoffer] ziet het hof geen contra-indicatie, mede in aanmerking genomen dat [slachtoffer] slechts een schatting kan geven van de lengte van de daders en er door hem nauwelijks of geen bijzondere kenmerken van de daders zijn genoemd.
Het hof verwerpt het verweer.
(…)
Feiten 4 en 7
Diefstal van de Volkswagen Caddy met het kenteken [AA-00-AA] en poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met het kenteken [BB-00-BB] op of omstreeks 28 januari 2013.
Volgens de verdediging levert het onderzoek geen bewijs op dat [verdachte] betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [BB-00-BB] en de diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [AA-00-AA] in de nacht van 28 op 29 januari 2013.
Het hof overweegt het volgende.
Uit de aangifte van [betrokkene 3] en hetgeen verbalisant [verbalisant 1] ter zake heeft gerelateerd blijkt dat tussen 28 januari 2013 te 23.00 uur en 29 januari 2013 te 08.30 uur aan de Burchtenlaan, gelegen in de wijk Maaspoort, te ’s-Hertogenbosch, het cilinderslot is verwijderd uit het portier van een grijze Volkswagen Caddy met het kenteken [BB-00-BB] .
Uit de aangifte van [betrokkene 1] blijkt dat een witte Volkswagen Caddy met het kenteken [AA-00-AA] , type SDI bestel, na 28 januari 2013 te 17.00 uur is weggenomen in de Jhr. Van Rijckevorselstraat te Den Dungen en dat dit voertuig was voorzien van het chassisnummer [0001] .
In de avond en nacht van 28 januari op 29 januari 2013 vinden in de Volkswagen Golf met kenteken [EE-00-EE] , die in gebruik is bij [medeverdachte 2] , gesprekken plaats tussen [medeverdachte 2] , [betrokkene 2] en [verdachte] . Uit de OVC-gesprekken blijkt dat zij die avond en nacht op zoek zijn naar een auto om weg te nemen. Gesproken wordt onder meer over het slotje er uit wippen, over breken, ‘tot 2009 kunnen ze vatten met die kastjes’, ‘of zullen we gewoon van de week die nieuw typke vatten’, dat dat ook kan als er maar geen GPS op zit, over een Caddy wegnemen, dat er een makkelijk staat, een grijze, bij de Kruisstraat, dat men dan naar de Kruisstraat gaat en van daaruit naar de Maaspoort, dat er hier ook eentje staat, een zilvergrijze, dat ze best het slotje eruit kunnen vatten als hij weg is met zijn hond, dat die op de Maaspoort goed staat en als ie nog op de Kruisstraat staat ook goed staat, of die in Den Dungen, dat er in Den Dungen twee staan, dat ze aan een personencaddy niets hebben, met oranje knipperlichten zijn goed, witte knipperlichten start niet, dat ze bij de Maaspoort gaan kijken en die even open maken, dat ze ook die in Den Dungen kunnen pakken, dat ze een wit Seatje kunnen pakken, dat je ook die S4 kunt weghalen en dan kenteken erbij zoeken, dat ze een witte of een zilvergrijze moeten hebben, als je de platen verandert en de wieldoppen dat je dan een andere auto hebt, dat je niet met het kenteken moet rondrijden waarmee je parkeert, over terug naar die grijze, ‘effe het slotje eruit vatten’, ‘we moeten er een hebben nou want anders bende geen dief’, over bij het voorwiel zitten en de boel in de gaten houden, dat de witte op de Maaspoort ook mooi staat, dat het slotje eruit gehaald is, over eerst deze proberen, dadelijk zit er in die sleutel een alarm, dat er bijgeschenen moet worden maar dat ze eerst moeten kijken of het sleuteltje past, dat als je de ruit inslaat hij meteen begint te piepen maar dat als je de deur openmaakt je 10 seconden hebt en dat als hij de sleutel herkent hij ook niet gaat piepen.
Hoewel de OVC-gesprekken ook gaan over andere automerken en er geen bakengegevens zijn waar de Volkswagen Golf zich tijdens de gesprekken bevond, leveren de gesprekken voldoende wettig en overtuigend bewijs op dat het daarbij (ook) ging over de grijze Volkswagen Caddy met het kenteken [BB-00-BB] in de wijk Maaspoort en de witte Volkswagen Caddy met het kenteken [AA-00-AA] in Den Dungen. Gesproken wordt namelijk (onder meer) over het wegnemen van een Caddy, dat men een witte of een zilvergrijze moet hebben, over de locaties Maaspoort en Den Dungen en dat het slotje eruit gehaald is. Voorts blijkt uit het aanvullend proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] van 7 december 2014 dat er in de nacht van 28 op 29 januari 2013 in de politiesystemen geen meldingen of aangiften geweest zijn van diefstal van een Volkswagen Caddy dan wel pogingen daartoe in de omgeving Den Bosch, Den Dungen en Sint-Michielsgestel, buiten hetgeen reeds in het dossier is opgenomen.
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof dan ook af dat de verdachten in de bewuste avond of nacht betrokken zijn geweest bij de poging tot diefstal en de diefstal van de Volkswagen Caddy’s.
Voor wat betreft de witte Volkswagen Caddy met het kenteken [AA-00-AA] , gestolen in Den Dungen, wijst het hof er voorts op dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [betrokkene 2] na de diefstal in het bezit was van deze auto. Uit de waarneming van een medewerker van het observatieteam op 7 maart 2013 blijkt dat de gestolen Volkswagen Caddy inmiddels was voorzien van het - valse - kenteken [DD-00-DD] . Op die dag, maar ook al eerder, namelijk op 5, 8 en 20 februari 2013 en op 6 maart 2013 is [betrokkene 2] als bestuurder van de Volkswagen Caddy met dit kenteken waargenomen.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Door [verdachte] is geen verklaring afgelegd over zijn rol. Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [verdachte] tezamen met [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal en diefstal van de Volkswagen Caddy’s. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking. Alle drie verdachten zijn in de Volkswagen Golf, die wordt bestuurd door [medeverdachte 2] , actief op zoek naar een geschikte auto om weg te nemen, er worden mogelijke locaties genoemd, er wordt gekeken of de auto weggenomen kan worden. [verdachte] , [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] nemen daar op gelijkwaardige wijze aan deel. Dat [verdachte] vervolgens kennelijk degene is die een slotje eruit heeft gehaald staat, gezien ieders bijdrage, er niet aan in de weg dat ook [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] medeplegers zijn van de poging tot diefstal en de diefstal van de Volkswagen Caddy’s.
Hoewel, zoals hiervoor is aangegeven, in de OVC-gesprekken onder meer gesproken wordt over een slotje eruit halen kan het hof uit het onderzoek niet met voldoende zekerheid vast stellen dat er bij de diefstal van de Volkswagen [AA-00-AA] (feit 4) daadwerkelijk sprake is geweest van braak, verbreking of een valse sleutel, zodat verdachte bij dit feit van deze onderdelen van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
(…)
Feit 9
Poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [CC-00-CC] in de nacht van 21 op 22 maart 2013
Volgens de verdediging levert het onderzoek geen bewijs op dat [verdachte] betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [CC-00-CC] op 21 maart 2013.
Het hof overweegt het volgende.
In de nacht van 21 op 22 maart 2013 vindt te Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel, een poging tot diefstal plaats van een witte Volkswagen Caddy met kenteken [CC-00-CC] . Het slot was er uit gedraaid en het zekeringskastje was open.
Uit OVC-gesprekken, opgenomen op 21 en 22 maart 2013 in de Volkswagen Golf met het kenteken [EE-00-EE] , in gebruik bij [medeverdachte 2] , blijkt dat [betrokkene 2] , [verdachte] en [medeverdachte 2] zich in de Volkswagen Golf bevinden.
Uit de inhoud van de OVC-gesprekken, mede bezien in samenhang met de OVC-gesprekken bij de feiten 4 en 7, de diefstal en de poging tot diefstal van een Volkswagen Caddy in de nacht van 28 op 29 januari 2013, valt af te leiden dat wordt gesproken over het stelen van een auto. Zo wordt gesproken over een 1900, er eentje weten te staan, met zowat de sleutel er op, het slotje eruit draaien, over meteen maar even proberen of even een andere zoeken, die witte, dat die best wel goed staat, dat ze die grijze wel kunnen proberen maar dat daar nu goed een ander slotje in kan zitten, dat ze het even proberen en als het niet gaat dan gaat het niet, over dat je die toch kunt vatten, dat deze wel heel makkelijk open ging, over dat hij niet start, over een Caddy en naar Den Dungen rijden, over even het slotje eruit halen en dat ze in Den Dungen zijn.
Het hof verwijst verder naar het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] dat er in de nacht van 21 op 22 maart 2013 in de politiesystemen geen meldingen of aangiften zijn geweest van diefstal van een Volkswagen Caddy dan wel pogingen daartoe in de omgeving Den Dungen en Sint-Michielsgestel, buiten de aangifte die reeds in het dossier is opgenomen (aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 7 december 2014).
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien met de bewijsmiddelen voor de feiten 4 en 7, leidt het hof af dat [verdachte] , [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] actief op zoek zijn geweest naar een Volkswagen Caddy om deze weg te nemen en daartoe vervolgens uit de in de aangifte genoemde Volkswagen Caddy een slotje hebben gehaald. Evenals enkele maanden eerder, in de nacht van 27 op 28 januari 2013, zijn zij, nadat de in die nacht gestolen Volkswagen Caddy in brand was gestoken, wederom op zoek gegaan naar een auto om weg te nemen, waarbij het gaat om eenzelfde merk en type auto in dezelfde kleur, dezelfde werkwijze en dezelfde omgeving.
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof dan ook af dat [verdachte] in de bewuste nacht betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Door [verdachte] is geen verklaring afgelegd over zijn rol. Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [verdachte] tezamen met [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking. Alle drie verdachten zijn in de Volkswagen Golf, die werd bestuurd door [medeverdachte 2] , actief op zoek gegaan naar een geschikte auto om weg te nemen, er worden mogelijke locaties genoemd, er wordt gekeken of de auto weggenomen kan worden. [verdachte] , [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] nemen daar op gelijkwaardige wijze aan deel.”
7. Het eerste middel behelst de klacht dat het hof een met de bewijsmiddelen strijdig verweer ten aanzien van — kort gezegd — de onder 1 tenlastegelegde overval onvoldoende gemotiveerd heeft verworpen, zodat ook de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed.
8. Het middel strekt in de kern ten betoge dat het ter terechtzitting gevoerde verweer – kort samengevat – inhoudt dat de verdachte ten tijde van de overval niet aanwezig is geweest,1.terwijl in de weerlegging van de ter terechtzitting gevoerde verweren besloten ligt dat de verdachte “een van degenen is geweest die uitvoeringshandelingen heeft gepleegd”. Ter onderbouwing van de klacht dat de verwerping van het verweer tekortschiet, wijst de steller van het middel in het bijzonder op de vaststellingen (1) dat de politie om 03:25 uur de melding ontvangt van de overval in de Brabanthallen te ’s-Hertogenbosch, en (2) dat een camera de verdachte die nacht om 03:46 uur vastlegt aan het Orgelplein te Eindhoven. Ik begrijp het middel zo dat een autorit tussen de plaats delict en het woonadres van de verdachte binnen een dergelijk tijdsbestek onmogelijk moet worden geacht, zodat de verdachte niet aanwezig kan zijn geweest bij de overval. Daartegenover plaatst de steller van het middel de omstandigheid dat het hof geen contra-indicatie voor een bewezenverklaring aantreft in het door de getuige [slachtoffer] gegeven, de verdachte niet passende, signalement van de overvallers, zodat daaruit moet worden opgemaakt dat de verdachte wel aanwezig is geweest tijdens de overval. Een en ander in samenhang bezien betekent dat de verwerping van het verweer, inhoudende dat de verdachte niet tijdens de overval aanwezig is geweest, alsook de bewezenverklaring onvoldoende met redenen zijn omkleed, aldus begrijp ik de steller van het middel.
9. Alvorens in te gaan op de vraag of het door de verdediging ter terechtzitting gevoerde verweer voldoende gemotiveerd is weerlegd, het volgende. In de onderhavige zaak heeft het hof ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde de specifieke feiten en omstandigheden vastgesteld en daaruit een nauwe en bewuste samenwerking afgeleid. Daartoe heeft het overwogen dat de overval mede door de verdachte is voorbereid, dat hij een van de voorverkenningen heeft uitgevoerd, dat de overval kort na die voorverkenningen is gepleegd, dat de verdachte en zijn medeverdachten het voornemen hadden de overval gezamenlijk uit te voeren, dat de overval ook daadwerkelijk door meer personen is uitgevoerd en dat uit de (vooraf afgestemde) verdeelsleutel van de buit kan worden afgeleid dat ieders rol bij de overval gelijkelijk werd gewaardeerd. Aldus houdt de bewijsoverweging van het hof in dat verdachte’s aandeel in de overval van dien aard is dat kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking. In dat oordeel ligt besloten dat de verdachte naast voorbereidingshandelingen ook uitvoeringshandelingen heeft verricht. Dat oordeel acht ik niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
10. Dat de verdachte ook uitvoeringshandelingen heeft verricht, volgt aldus, anders dan de steller van het middel in de toelichting lijkt te veronderstellen, niet enkel uit de verwerping van het verweer inzake het de verdachte niet passende signalement, maar in de eerste plaats uit de hiervoor weergegeven bewijsoverweging.
11. Ik kom terug op de verwerping van het verweer. Alhoewel het hof het gevoerde verweer inzake verdachte’s aanwezigheid in Eindhoven kort na de overval niet uitdrukkelijk heeft besproken, vindt het zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. Ofschoon de afstand tussen beide locaties ruim 40 kilometer bedraagt2.en een reistijd van 21 minuten op het eerste oog kort lijkt, houden de bewijsmiddelen ten eerste ook in dat verdachte’s auto om 03.40 uur,3.zes minuten voor aankomst aan het Orgelplein, door een camera op de J.F. Kennedylaan te Eindhoven is vastgelegd.4.Alhoewel uit de bewijsmiddelen niet kan worden opgemaakt ter hoogte van welk punt op deze zeven kilometer lange weg dat precies is geweest, en wat derhalve de exacte afstand tot het Orgelplein is geweest, blijkt na raadpleging van de routeplanner van de ANWB dat de kortste afstand vanaf de J.F Kennedylaan naar het Orgelplein per auto in ieder geval tien minuten pleegt te duren.5.Gezien de aanmerkelijk snellere autorit van de verdachte, ligt in de bewijsvoering van het hof kennelijk besloten dat de verdachte na de overval op weg naar huis er een ‘sportieve’ rijstijl op heeft nagehouden. Daar komt nog bij dat uit de bewijsvoering ook volgt dat de getuige [slachtoffer] , alvorens hij om 03.25 uur het alarmnummer 112 belt, niet alleen wacht met het ondernemen van actie tot hij niets meer van de overvallers hoort, maar daarna eerst zijn collegabeveiligers belt alvorens ook de politie te informeren.6.Tussen het vertrek van de overvallers uit de Brabanthallen en het moment waarop de getuige [slachtoffer] de politie informeert, vond mitsdien nog enig tijdsverloop plaats waarin de autorit naar Eindhoven kan hebben plaatsgehad. De door het hof gedane vaststellingen inzake het tijdstip van de ‘112-melding’ om 03.25 uur alsmede verdachte’s aanwezigheid in Eindhoven om 03.46 uur, zijn dan ook geenszins strijdig met de aard van het bewezenverklaarde medeplegen. Tot een nadere motivering was het hof niet gehouden.
12. Het eerste middel faalt.
13. Het tweede middel klaagt — kort gezegd — over de onder 4 bewezenverklaarde gekwalificeerde diefstal van een Volkswagen Caddy met het kenteken [AA-00-AA] , alsook over de onder 7 bewezenverklaarde poging tot gekwalificeerde diefstal van een Volkswagen Caddy met het kenteken [BB-00-BB] . Het derde middel klaagt over de onder 9 bewezenverklaarde poging tot gekwalificeerde diefstal van een Volkswagen Caddy met het kenteken [CC-00-CC] . De middelen lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
14. Anders dan de steller van het middel in de toelichting betoogt, heeft het hof, met toepassing van de juiste maatstaf, uit de gebezigde bewijsmiddelen zonder meer kunnen afleiden dat de verdachte, door zowel in de nacht van 28 op 29 januari 2013 als in de nacht van 21 op 22 maart 2013 met zijn twee medeverdachten in dezelfde auto rond te rijden, concrete gesprekken met hen te voeren over waar en op welke wijze het beste witte en of grijze Caddy’s kunnen worden weggenomen, en door de auto meermalen met een van de medeverdachten te verlaten teneinde “slotjes eruit te halen”,7.bewust en nauw heeft samengewerkt met zijn medeverdachten bij het plegen van — kort gezegd — de diefstal in vereniging van de witte Volkswagen Caddy met het (originele) kenteken [AA-00-AA] ,8.de poging diefstal in vereniging van de grijze Volkswagen Caddy met het kenteken [BB-00-BB] ,9.alsook de poging diefstal in vereniging van de witte Volkswagen Caddy met het kenteken 73‑VJX-8.10.Afgezien van de aangiften,11.vindt de bewezenverklaring, anders dan de steller van het middel kennelijk wil, bovendien steun in de omstandigheid dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat in beide nachten geen andere melding of aangifte van diefstal van een dergelijk voertuig dan wel een poging daartoe werd gedaan.12.Inzake de diefstal van de witte Caddy met het kenteken [AA-00-AA] kan die steun voorts ook worden gevonden in de omstandigheid dat een van verdachte’s medeverdachten in de periode volgend op de diefstal verschillende keren in de Caddy is waargenomen.13.In beide gevallen betreft de toelichting op het middel een duidelijk geval van napleiten en miskent het de rechterlijke wegings- en waarderingsvrijheid.
15. Het tweede en het derde middel falen.
16. Het vierde middel klaagt over schending van de redelijke (inzend)termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM.
17. Op 28 januari 2015 is beroep in cassatie ingesteld en de stukken van het geding zijn op 23 maart 2016 door de griffie van de Hoge Raad ontvangen, zodat de redelijke inzendtermijn derhalve met bijna acht maanden is overschreden.14.Deze overschrijding kan bovendien niet meer door een bijzonder voortvarende behandeling in cassatie worden gecompenseerd. Dit brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden, hetgeen zal moeten leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf.
18. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak zouden behoren te leiden.
19. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde straf in verband met overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad kan de hoogte daarvan verminderen naar de gebruikelijke maatstaf. Voor het overige strekt deze conclusie tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 24‑01‑2017
Volgens de routeplanner van de ANWB betreft de afstand tussen de Diezekade 2 te ’s Hertogenbosch, het adres van de Brabanthallen waar de overval werd gepleegd, naar het [b-straat 1] te Eindhoven, het woonadres van de verdachte, een afstand van 40,6 kilometer, waarvan de reistijd met een auto 37 minuten bedraagt.
De witte Seat Leon waar hij zes minuten later voor zijn woning uitstapt.
Zie bewijsmiddel 30.
Bij deze berekening wordt ten faveure van de verdachte uitgegaan van het begin, bezien vanuit het Orgelplein, van de J.F. Kennedylaan, vlak voor deze kruist met de Onze Lieve Vrouwestraat.
Zie bewijsmiddel 3.
Zie de processen-verbaal met betrekking tot het uitluisteren vertrouwelijke communicatie, opgenomen als bewijsmiddel 60 en 61 alsook 73, waaruit volgt dat de verdachte het technisch brein is.
Het bewezenverklaarde onder 4.
Het bewezenverklaarde onder 7.
Het bewezenverklaarde onder 9.
Zie bewijsmiddel 57 (feit 4), bewijsmiddel 55 (feit 7) en bewijsmiddel 70 (feit 9).
Zie bewijsmiddel 58 ter zake de onder 4 en 7 bewezenverklaarde feiten en bewijsmiddel 71 ten aanzien van het onder 9 bewezenverklaarde.
Zie de bewijsmiddelen 62 tot en met 67.
Ten tijde van het instellen van het cassatieberoep, alsook ten tijde van de betekening van de aanzegging cassatie, bevond verdachte zich in voorlopige hechtenis.