FED 2022/26
Schending Unierechtelijk verdedigingsbeginsel. Belanghebbende had een inbreng kunnen leveren waardoor het besluitvormingsproces een andere afloop zou kunnen hebben gehad. Inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat aan de voorwaarden van artikel 10, lid 1, Invorderingswet 1990 is voldaan.
HR 10-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1850, m.nt. mr. drs. M. Chin-Oldenziel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 2021
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Fierstra, Faase, Van Eijsden
- Zaaknummer
19/03628
- Noot
mr. drs. M. Chin-Oldenziel
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS635379:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Omzetbelasting / Plaats van levering en dienst
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1850, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑11‑2019
- Wetingang
Art. 10 Invorderingswet 1990
Essentie
Schending Unierechtelijk verdedigingsbeginsel. Belanghebbende had een inbreng kunnen leveren waardoor het besluitvormingsproces een andere afloop zou kunnen hebben gehad. Inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat aan de voorwaarden van artikel 10, lid 1, Invorderingswet 1990 is voldaan.
Samenvatting
Bij belanghebbende heeft voor het jaar 2005 een boekenonderzoek plaatsgevonden naar de aanvaardbaarheid van door haar ingediende aangiften voor de omzetbelasting over de periode 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een naheffingsaanslag in de omzetbelasting met dagtekening 6 april 2006. De Ontvanger heeft op grond van artikel 10 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.