NJ 2014/48
Verblijfsrecht van derdelander die rechtstreekse bloedverwant in opgaande lijn is van jonge kinderen, burgers van Unie. Burgers van Unie geboren in andere lidstaat dan waarvan zij nationaliteit hebben en die hun recht van vrij verkeer niet hebben uitgeoefend.
HvJ EU 10-10-2013, ECLI:EU:C:2013:645, m.nt. M.R. Mok (Adzo Alokpa/Ministre du Travail)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
10 oktober 2013
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, J.L. da Cruz Vilaça, G. Arestis, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev
- Zaaknummer
C-86/12
- Conclusie
A-G P. Mengozzi
- Noot
M.R. Mok
- Roepnaam
Adzo Alokpa/Ministre du Travail
- JCDI
JCDI:ADS161778:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Verdragen EU
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
EU-recht / Rechtsbescherming
Staatsrecht / Grondrechten
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2013:645, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 10‑10‑2013
- Wetingang
Art. 20, 21 VWEU; Richtlijn 2004/38/EG (vrij verkeer en verblijf voor Unieburgers en hun familieleden)
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Cour administrative (Luxemburg) bij beslissing van 16 februari 2012.
Verblijfsrecht van derdelander die rechtstreekse bloedverwant in opgaande lijn is van jonge kinderen, burgers van Unie. Burgers van Unie geboren in andere lidstaat dan waarvan zij nationaliteit hebben en die hun recht van vrij verkeer niet hebben uitgeoefend.
Samenvatting
In een situatie als aan de orde in het hoofdgeding moeten de artikelen 20 VWEU en 21 VWEU aldus worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staan dat een lidstaat een verblijfsrecht op zijn grondgebied ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.