Rb. Limburg, 18-02-2015, nr. 2839237 \ CV EXPL 14-2749
ECLI:NL:RBLIM:2015:1284
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
18-02-2015
- Zaaknummer
2839237 \ CV EXPL 14-2749
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2015:1284, Uitspraak, Rechtbank Limburg (Kamer voor kantonzaken Roermond), 18‑02‑2015
Uitspraak 18‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Onderzoeksplicht telefoonprovider strekt, zeker bij jong volwassenen, verder dan het enkel controleren van identiteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat bepaalde personen door derden worden aangezet meerdere abonnementen af te sluiten, waarna de bij de abonnementen verkregen telefoons dienen te worden ingeleverd bij die derden.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 2839237 \ CV EXPL 14-2749
Vonnis van de kantonrechter van 18 februari 2015
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Lindorff B.V., rechtsopvolger onder algemene titel van Lindorff Purchase B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
eisende partij,
gemachtigde GGN Brabant Gerechtsdeurwaarders en Incassospecialisten,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres],
[woonplaats],
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.N. van Geenen.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding;
- -
de conclusie van antwoord;
- -
de conclusie van repliek;
- -
de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Gedaagde partij heeft op 3 februari 2012 een overeenkomst voor de duur van 24 maanden gesloten met T-Mobile Netherlands B.V. (verder te noemen T-Mobile), ten aanzien van een aansluiting op het mobiele telecommunicatienetwerk van T-Mobile.
2.2.
Voor het gebruik van haar mobiele telecommunicatienetwerk heeft T-Mobile aan gedaagde partij een telefoon, simkaart en telefoonnummer ter beschikking gesteld.
2.3.
Op 11 februari 2012 heeft gedaagde partij aangifte gedaan van oplichting.
2.4.
T-Mobile heeft op 14 februari 2012, 15 maart 2012, 16 april 2012, 14 mei 2012, 13 juni 2012 en 5 juli 2012 facturen gezonden ten bedrage van respectievelijk € 167,68, € 32,48, € 32,48, € 47,48, € 32,48 en € 1.329,66. Gedaagde partij heeft deze facturen onbetaald gelaten.
2.5.
T-Mobile heeft haar vordering gecedeerd aan eisende partij.
3. Het geschil
3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 1.858,19, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering legt eisende partij ten grondslag de door gedaagde partij onbetaald gelaten facturen. Gedaagde partij heeft met T-Mobile een overeenkomst gesloten. Gedaagde partij was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst ruim 18 jaar en derhalve meerderjarig en handelingsbekwaam. Gedaagde partij heeft de verkoper niet kenbaar gemaakt dat zij de overeenkomst niet uit vrije wil sloot en T-Mobile had geen reden het bestaan van een wilsgebrek te veronderstellen. Gedaagde partij is dan ook verantwoordelijk voor haar eigen handelen.
3.3.
Gedaagde partij voert verweer en stelt zich op het standpunt dat zij onderhavige overeenkomst onder dwang is aangegaan en de door haar verrichte rechtshandeling op grond van artikel 3:44 BW vernietigbaar is. Van T-Mobile mag worden verlangd dat zij bij de verkoop van een duur abonnement, waarbij tevens een duur mobiel telefoontoestel ter beschikking wordt gesteld aan een jong meisje, extra alert is en nagaat of de wil van de klant wel aansluit bij de door de klant gedane verklaring strekkende tot het afsluiten van een telefoonabonnement en de (jonge) klant wel in staat is de aan te gane betalingsverplichtingen te voldoen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat hij in het navolgende ervan uitgaat dat gedaagde partij daadwerkelijk door een derde onder dwang en bedreiging is aangezet tot het op haar naam afsluiten van een aantal telefooncontracten. Hetzelfde geldt waar het betreft de afgifte van de daarbij verstrekte mobiele telefoons. Gedaagde partij heeft haar stellingen onderbouwd door overlegging van het proces-verbaal van 11 februari 2012.
4.2.
Eisende partij stelt dat telefoonproviders bepaalde onderzoeksplichten hebben, waaraan T-Mobile heeft voldaan. T-Mobile heeft onder andere onderzocht of de persoon op wiens naam de overeenkomst werd gesloten daadwerkelijk de persoon is die de overeenkomst sloot. Naar het oordeel van de kantonrechter is een dergelijk onderzoek onvoldoende. Het is, helaas, een feit van algemene bekendheid dat (met name) jong volwassenen met regelmaat worden aangezet tot het op hun naam afsluiten van meerdere telefoonabonnementen, waarna de bij de abonnementen ontvangen telefoons dienen te worden ingeleverd. Gelet op deze praktijken ligt het dan ook op de weg van telefoonproviders hun onderzoeksverplichtingen aan te scherpen. Het thans enkel controleren van de identiteit en eventuele aanwezigheid van een bankrekening volstaat naar het oordeel van de kantonrechter met name als risicoanalyse in het belang van de telefoonproviders zelf, maar is onvoldoende om te voldoen aan de zorgplicht die van de telefoonproviders in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht. Te vaak worden makkelijk beïnvloedbare jong volwassenen, zoals in casu gedaagde partij, de dupe van dergelijke bedreigings/oplichtingspraktijken. Naar het oordeel van de kantonrechter ligt het dan vervolgens op de weg van de telefoonproviders daarop te anticiperen. Dat zij dit niet doen en niet verder gaan dan een identiteitscheck, dient voor hun eigen rekening en risico te blijven.
4.3.
Onder de gegeven omstandigheden kan eisende partij niet volhouden dat T-Mobile een wederpartij in de zin van artikel 3:44 lid 5 was, die ‘geen reden had het bestaan van het gebrek te veronderstellen’. Voor zover zij geen of onvoldoende reden daartoe had is dat een gevolg van haar eigen gebrekkig handelen, waarbij T-Mobile standaardmatig abonnementen verkoopt, zonder bijvoorbeeld de kredietwaardigheid van haar potentiële klanten te controleren.
4.4.
Gelet op het voorgaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat gedaagde partij zich rechtsgeldig op vernietiging van de overeenkomst heeft beroepen. De grondslag komt met deze vernietiging aan de vordering te ontvallen, zodat de vordering dient te worden afgewezen
4.5.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.6.
Eisende partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op een bedrag van 300,00 ter zake salaris gemachtigde ( 2 x tarief € 150,00).
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 300,00,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: