Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 30-03-1978
- Bronpublicatie:
15-05-1972, Trb. 1973, 84 (uitgifte: 05-06-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-03-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-05-1985, Trb. 1985, 65 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Elke Verdragsluitende Staat die krachtens zijn eigen wet bevoegd is tot het vervolgen van een strafbaar feit kan, voor de toepassing van dit Verdrag, afzien van strafvervolging of een ingestelde strafvervolging staken, ten aanzien van een verdachte die wegens hetzelfde feit wordt of zal worden vervolgd door een andere Verdragsluitende Staat. Gelet op het bepaalde in artikel 21, tweede lid, is de beslissing tot het afzien van of het staken van strafvervolging een voorlopige, zolang geen definitieve beslissing in de andere Verdragsluitende Staat is genomen.