Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 76 [Toegestane vormen kredietvergoeding]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
05-10-2016, Stb. 2016, 360 (uitgifte: 14-10-2016, kamerstukken: 34442)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-11-2016, Stb. 2016, 438 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
Het is de kredietgever en de leverancier van de goederen of diensten verboden enige andere vorm van kredietvergoeding te bedingen, in rekening te brengen of te aanvaarden dan:
- a.
een vergoeding die verschuldigd is bij afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de kredietovereenkomst;
- b.
een vergoeding die verschuldigd wordt ingeval de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de kredietovereenkomst.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt, ten einde het aanvaarden door de kredietgever van te grote risico’s tegen te gaan, de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding vastgesteld en worden regels gegeven betreffende de tijdstippen waarop de kredietvergoeding in rekening wordt gebracht.
3.
De ten hoogste toegelaten kredietvergoeding wordt uitgedrukt in een geldsom, een percentage of in enige andere vorm. Deze kan verschillen naar gelang van de hoogte van de kredietsom, de looptijd van de kredietovereenkomst, mede in verband met de termijnen van aflossing, de vorm van de kredietvergoeding bedoeld in lid 1, en het al dan niet variabel zijn van de kredietvergoeding.
4.
Het is de kredietgever en de leverancier van de goederen of diensten verboden een hogere kredietvergoeding in rekening te brengen, te bedingen of te aanvaarden dan wel de kredietvergoeding op een ander tijdstip in rekening te brengen dan in gevolge de leden 2 en 3 is toegelaten.