Hof Amsterdam, 26-04-2016, nr. 23-004167-15
ECLI:NL:GHAMS:2016:3831
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
26-04-2016
- Zaaknummer
23-004167-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:3831, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑04‑2016; (Hoger beroep)
Uitspraak 26‑04‑2016
Inhoudsindicatie
vrijspraak medeplegen van hennepteelt
Partij(en)
parketnummer: 23-004167-15
datum uitspraak: 26 april 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 29 september 2015 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 31 maart 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-810090-13 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres 1].
Procesgang en omvang van het hoger beroep
De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 1 december 2014 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 29 september 2015 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde de zaak op het hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 april 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 27 maart 2013, te Hilversum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2], te Hilversum) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 254 hennepplaten (verdeeld over een plantage van 96 planten en een plantage van 158 planten), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging, dan wel alleen, de in de woning aan [adres 2] te Hilversum aangetroffen hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad. Het hof spreekt de verdachte derhalve vrij van het haar tenlastegelegde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. F.A. Hartsuiker en mr. F.W. van Lottum, in tegenwoordigheid van mr. J.K.D. Bakker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 april 2016.
Mr. Van Lottum is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.