FED 2018/73
Vaststelling in goede justitie. Onjuiste verdeling of onvoldoende gemotiveerde bewijslast inzake aftrekbare kosten voor woningaanpassing
HR 05-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:4, m.nt. M.J.G.A.M. Weerepas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 januari 2018
- Magistraten
Mrs. Koopman, Fierstra, Groeneveld
- Zaaknummer
17/00123
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
M.J.G.A.M. Weerepas
- JCDI
JCDI:ADS274095:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Fiscaal procesrecht / Bewijs
Fiscaal procesrecht / Procesorde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:4, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:914, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑02‑2017
- Wetingang
Art. 6.17 Wet IB 2001 (tekst 2008 en 2009)
Essentie
Vaststelling in goede justitie. Onjuiste verdeling of onvoldoende gemotiveerde bewijslast inzake aftrekbare kosten voor woningaanpassing
Samenvatting
Deze uitspraak heeft ook betrekking op ECLI:NL:HR:2018:5.
In 2008 (17/00123) en 2009 (17/00124) heeft belanghebbende de woning aangepast voor een bedrag van € 559.874,04 vanwege zijn invaliditeit. Ingevolge de Wet voorzieningen gehandicapten wordt een bedrag van € 103.429,27 ontvangen. Belanghebbende en zijn echtgenote verdelen ingevolge art. 2.17 Wet IB 2001 de buitengewone uitgaven c.q. specifieke zorgkosten als onderdeel van de persoonsgebonden aftrek. Volgens het Hof ’s-Hertogenbosch heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat alle gemaakte kosten volledig voortkomen uit medische noodzaak en heeft belanghebbende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.