RFR 2019/68
Familieprocesrecht. Ligt in de eiswijziging in hoger beroep tevens een grief besloten?
HR 01-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:137
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 februari 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00881
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS50845:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:137, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1473, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
Familieprocesrecht. Verdeling nalatenschap.
Is een beroep gedaan op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid? Ligt in de eiswijziging in hoger beroep tevens een grief besloten?
Samenvatting
De vader van verweerder en eisers (hierna: ‘erflater’) is in 1985 overleden. Zijn echtgenote, de moeder van partijen, is vooroverleden. Tot de nalatenschap behoort een woning, die sinds 1966 door verweerder bewoond wordt. Eisers hebben verdeling van de nalatenschap van erflater gevorderd. Ook hebben zij gevorderd om verweerder te veroordelen tot betaling van een redelijke woonvergoeding vanaf 1966, althans vanaf 1985, althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.