Artikel II [Wijzigingen Wetboek van Strafrecht]

In het tweede lid wordt ‘kan de rechter in de plaats daarvan een taakstraf opleggen’ vervangen door: kan in plaats daarvan een taakstraf worden opgelegd.

Het derde lid komt te luiden:

In het eerste lid wordt na ‘Het vonnis’ telkens ingevoegd: dan wel de strafbeschikking;.

In het derde lid wordt aan de eerste zin een zinsnede toegevoegd, luidend: , dan wel zes maanden na het onherroepelijk worden van de strafbeschikking. In de tweede zin wordt ‘een jaar’ vervangen door: eenzelfde termijn.

In het eerste lid vervalt ‘bij de rechterlijke uitspraak’ en wordt voor ‘het vonnis of arrest’ ingevoegd: de strafbeschikking of.

In het vijfde en zesde lid wordt ‘kan de rechter een geldboete opleggen’ vervangen door: kan een geldboete worden opgelegd.

De eerste zin van het eerste lid komt te luiden: Indien een of meer geldboeten worden opgelegd tot een bedrag van ten minste € 225, kan in de uitspraak dan wel de strafbeschikking worden bepaald dat degene aan wie de geldboete is opgelegd het bedrag in gedeelten mag voldoen.

In het tweede lid wordt ‘stelt de rechter bij de uitspraak tevens termijnen vast’ vervangen door: worden in de uitspraak of strafbeschikking tevens termijnen vastgesteld.

De tweede zin van het derde lid komt te luiden: Zij mogen in het geval van een uitspraak tezamen een tijdvak van twee jaar niet overschrijden; in het geval van een strafbeschikking mogen zij een tijdvak van een jaar niet overschrijden.

In de eerste zin van het eerste lid wordt ‘onherroepelijke veroordeling tot geldboete’ vervangen door: voor tenuitvoerlegging vatbare geldboete.

In de tweede zin van het eerste lid wordt ‘dan’ vervangen door: daarbij, in het geval de rechterlijke veroordeling of strafbeschikking onherroepelijk is,.

In het derde lid vervalt: krachtens een rechterlijke beslissing.

In het eerste lid wordt na ‘voorlopige hechtenis’ ingevoegd: , in gijzeling ingevolge artikel 578b van het Wetboek van Strafvordering.

In het vierde lid wordt ‘of de voorlopige hechtenis’ vervangen door: , de voorlopige hechtenis of de gijzeling ingevolge artikel 578b van het Wetboek van Strafvordering.

In de aanhef wordt ‘uitgesproken’ vervangen door: opgelegd.

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 4° door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidend:

De eerste zin van het eerste lid komt te luiden: Aan degene die bij rechterlijke uitspraak wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld dan wel jegens wie een strafbeschikking wordt uitgevaardigd, kan de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer.

In het tweede lid wordt ‘De rechter kan de maatregel opleggen’ vervangen door: De maatregel kan worden opgelegd.

In het eerste lid wordt na ‘rechterlijke uitspraak’ ingevoegd: of de strafbeschikking.

In het vierde lid wordt ‘de rechter heeft beslist’ vervangen door: in de uitspraak dan wel de strafbeschikking is bepaald.

In het eerste lid wordt na ‘Het vonnis’ telkens ingevoegd: of de strafbeschikking.

In het tweede lid wordt voor ‘onbetaalde’ ingevoegd: door de rechter opgelegde.

In het zevende lid wordt na ‘taakstraf’ ingevoegd: door de rechter.