Rb. Rotterdam, 17-08-2023, nr. 10-038534-23 en 09-012745-23 (ttz gevoeg) / TUL VV: 10-193749-22 d) /
ECLI:NL:RBROT:2023:7868
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
17-08-2023
- Zaaknummer
10-038534-23 en 09-012745-23 (ttz gevoeg) / TUL VV: 10-193749-22 d) /
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2023:7868, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 17‑08‑2023; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 17‑08‑2023
Inhoudsindicatie
Vrijspraak voor brandstichting en veroordeling voor een poging tot brandstichting in een bedrijfspand en een gekwalificeerde diefstal van vijf mobiele telefoons tot een gevangenisstraf gelijk aan voorarrest en een TBS met voorwaarden.
Partij(en)
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummers: 10-038534-23 en 09-012745-23 (ttz gevoegd)
Parketnummer vordering TUL VV: 10-193749-22
Datum uitspraak: 17 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. A.J.M. Bommer, advocaat te Rotterdam.
1. Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 augustus 2023.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3. Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. C. van den Heuvel heeft gevorderd:
- -
bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10-038534-23 (brandstichting) en van het ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 09-012745-23 (diefstal met een valse sleutel);
- -
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 106 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan;
- -
afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer
10-193749-22.
4. Waardering van het bewijs
4.1.
Bewijswaardering, dagvaarding 10-038534-23
4.1.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde brandstichting. De verdachte heeft tot aan de zitting verklaard dat hij zich niet kan herinneren wat er die dag op 4 januari 2023 bij dat bedrijfspand is gebeurd. De verklaring van de verdachte op de zitting dat hij met een aansteker een servetje in de brand heeft gestoken en door de brievenbus van dat pand heeft gegooid, acht de officier van justitie niet geloofwaardig.
De verdediging heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden verklaard dat sprake is van een voltooide brandstichting. De verdachte heeft verklaard dat hij het brandende servet door de brievenbus van het kantoorpand heeft gedaan en vervolgens dit heeft geblust met water. De verdachte ontkent dat hij een brandbare vloeistof bij zich had en heeft aangestoken. Hetgeen in het pand door de verbalisant werd geroken en de substantie die op de grond werd aangetroffen is niet onderzocht.
4.1.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Getuigen hebben verklaard dat zij zagen dat de brievenbus in de brand stond en de verbalisant zag brandschade (een zwarte brandvlek) aan de brievenbus. Op camerabeelden is ook gezien dat er daadwerkelijk brand ontstond. Daarnaast rook de verbalisant een benzinelucht en werd een glimmende vloeistof op de grond achter de voordeur gezien. Dit is verder niet onderzocht.
De rechtbank ziet, bij gebreke van nader onderzoek naar de vloeistof op de grond, te weinig aanknopingspunten om vast te stellen welke vloeibare stof het betrof en in het bijzonder of het een brandbare vloeistof was. De enkele beschrijving dat benzinelucht is geroken, is daarvoor onvoldoende.
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaring van de verdachte dat hij open vuur (met de aansteker) in aanraking heeft gebracht met een stof (een servet) en deze in de brievenbus in een deur van een kantoorpand heeft gedaan.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat een voltooide brandstichting, het primair ten laste gelegde, niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Er is sprake van een zwarte aanslag op de buitenkant van de brievenbus, die is weggepoetst door aangever, maar er zijn geen andere voorwerpen die hebben vlamgevat dan hetgeen de verdachte in de brievenbus heeft gedaan. Van een voltooide brandstichting is dan ook niet gebleken.
Volgens de jurisprudentie is van een poging tot brandstichting sprake indien alles voor het stichten van brand in gereedheid is gebracht én enig vuur wordt gemaakt, terwijl dit in de gegeven omstandigheden wel gemeen gevaar voor goederen in het leven kan roepen.
Dat er gemeen gevaar voor goederen te duchten was kan als een feit van algemene bekendheid worden aangenomen, aangezien er goederen in het pand aanwezig waren en het betreffende pand gesitueerd was midden in een woonwijk, op de begane grond van een geschakelde bebouwing met meerdere woonlagen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de subsidiair ten laste gelegde poging tot brandstichting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering, dagvaarding 10-012745-23
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat vaststaat dat de verdachte vijf smartphones heeft weggenomen op 12 januari 2023 uit de vitrine van de winkel van [naam winkel] in Den Haag. Betwist wordt dat dit door middel van een valse sleutel is gebeurd. Op basis van het dossier en de verklaring van de verdachte gaat de verdediging er van uit dat de verkoopmedewerker de sleutel in het slot van de vitrine heeft laten zitten. Weliswaar is dus sprake van diefstal, maar niet kan worden bewezen dat dit met een valse sleutel is gebeurd.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte heeft verklaard dat hij de vitrinekast heeft opengeschoven en daarna de smartphones heeft weggenomen.
Een verbalisant heeft de camerabeelden van de winkel bekeken en gerelateerd dat de persoon bij de vitrinekast, de verdachte, met zijn rechterhand ter hoogte van het slot van de vitrinekast een draaiende beweging maakte, kort over zijn schouder keek en vervolgens de glazen vitrinedeur open schoof en een vijftal telefoons uit de vitrine pakte.
Geconfronteerd met deze bevindingen heeft de verdachte op zitting verklaard dat het kan zijn dat hij de sleutel heeft omgedraaid voordat hij de vitrinekast opende.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze bevindingen de verdachte onbevoegd gebruik heeft gemaakte van een sleutel om de smartphones uit de vitrine weg te kunnen nemen. Conform vaste jurisprudentie valt ook het onbevoegd gebruik maken van een sleutel aan te merken als een ‘valse sleutel’. Het verweer wordt daarom verworpen en het feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.3.
Algehele conclusie
Bewezen zijn de poging tot brandstichting en de gekwalificeerde diefstal.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10-038534-23, subsidiair
hij, op 4 januari 2023, te Rotterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een (kantoor)pand gevestigd aan de [adres delict] , met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 09-012745-23
hij op 12 januari 2023 te 's-Gravenhage
meerdere smartphones van het merk Samsung, die aan de [naam winkel] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen smartphones onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een sleutel.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid feiten
Het bewezen feit levert op:
Parketnummer 10-038534-23
subsidiair poging tot opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Parketnummer 09-012745-23
diefstal, terwijl de schuldige de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
6. Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering straf en maatregel
7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft geprobeerd brand te stichten in een kantoorpand en daardoor een zeer gevaarlijke situatie gecreëerd. Niet alleen voor de inventaris, maar ook voor het pand zelf en de naastgelegen woningen. Hij mag van geluk spreken dat het bij een poging is gebleven en er geen personen meer in het kantoorpand aanwezig waren of dat er grote schade is ontstaan.
Brandstichtingen brengen gevoelens van angst en onveiligheid teweeg, niet alleen bij de direct betrokkenen, maar ook in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte in een winkel vijf smartphones gestolen. Hij heeft daarmee aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Het plegen van winkeldiefstal zorgt voor veel overlast voor de winkeliers en het levert de middenstand jaarlijks bovendien een forse schadepost op.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld. De eerdere veroordelingen betreffen met name (winkel)diefstallen. Verder is de verdachte recent veroordeeld voor onder meer bedreiging, waarvoor hij ten tijde van de nu bewezen verklaarde feiten in een proeftijd liep.
7.3.2.
Rapportages
Psychiater [psychiater] en GZ-psycholoog [GZ-psycholoog] hebben ten aanzien van de tenlastegelegde brandstichting een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 mei 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van psychotische kwetsbaarheid en mogelijk schizofrenie, een licht verstandelijke beperking (LVB), een stoornis in cannabisgebruik, ernstig,
en antisociale kenmerken in zijn persoonlijkheid. Tijdens de ten laste gelegde (poging) tot brandstichting was de verdachte psychotisch en tevens geïntoxiceerd door verschillende middelen. Het recidive risico op enig geweld wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde verdachte in sterk verminderde mate toe te rekenen.
Er is sprake van complexe problematiek die veel invloed op elkaar heeft. Zowel de psychose als de middelenproblematiek dienen behandeld te worden waarbij de verdachte meer ziektebesef dient te krijgen en meer inzicht op de vroege symptomen van een psychose en hoe hier op in te grijpen middels een signaleringsplan op zijn (LVB-)niveau.
De verdachte dient abstinent te blijven van middelen, hier dienen urinedrugsscreeningen op plaats te vinden en eventueel kan hierbij medicatie zoals refusal ingezet worden.
Medicatie dient gecontinueerd te worden in depotvorm. Er dient aandacht te zijn voor het omgaan met zijn lichamelijke ziekte en het vinden van een passende en zinvolle dagbesteding en -structuur. Het sociaal netwerk dient uitgebreid te worden. Uiteindelijk kan er aandacht zijn voor de diagnostiek waarbij er nagegaan kan worden of er sprake is van schizofrenie.
Vanuit een klinische behandeling op een FPA kan de verdachte geleidelijk aan naar huis
terugkeren met aandacht voor zijn gezinssituatie en de spanningen die dat voor hem mee zal brengen. Daarna kan de behandeling ambulant vervolgd worden.
De deskundigen adviseren bovenstaande op te leggen in een kader van een TBS met voorwaarden. Dit gelet op de complexe en ernstige problematiek, het hoge recidiverisico op geweld in het algemeen en omdat eerdere voorwaardelijke gevangenisstraffen onvoldoende stok achter de deur bleken te zijn.
Psychiater [psychiater] heeft ten aanzien van de tenlastegelegde diefstal (en een nu niet tenlastegelegde zedenzaak) een nader rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 juli 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Ondanks dat het ontstaan van de psychose hem niet geheel valt toe te rekenen en deze zijn handelen mogelijk chaotischer maakte en hem minder rem gaf, lijkt hij doelgericht gehandeld te hebben, ondanks dat hij wist dat het niet is toegestaan om te stelen. De tenlastegelegde diefstal kan de verdachte daarom wel volledig worden toegerekend.
De deskundige staat nog steeds achter het advies van een TBS met voorwaarden en om de verdachte vanuit een klinische behandeling op een FPA geleidelijk aan naar huis terug te laten keren met aandacht voor zijn gezinssituatie en de spanningen die dat voor hem met zich mee zal brengen. Daarna kan de behandeling ambulant vervolgd worden.
Reclassering Nederland heeft een maatregelrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 juli 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering sluit zich aan bij het advies van de gedragsdeskundigen om de verdachte in het kader van een TBS met voorwaarden te laten starten met een klinische opname met aansluitend een ambulante behandeling.
Op dit moment wordt geen acuut gevaarsrisico gezien nu de verdachte gestabiliseerd lijkt op
antipsychotische medicatie, maar op de langere termijn wordt de kans op psychische
ontregeling groter. De verdachte beschikt over te weinig coping vaardigheden, beschikt
over te weinig draagkracht en -last, heeft te weinig zicht op het psychiatrische ziektebeeld en denkt enig middelengebruik te kunnen afwenden door “gewoon nooit meer drugs te gebruiken” en daarmee is hij er zich onvoldoende van bewust dat mogelijke terugvallen inherent zijn aan het herstelproces, waarna er aansluitend beter op geanticipeerd zou kunnen worden. De reclassering heeft voorwaarden geformuleerd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Op grond daarvan wordt (uitsluitend) de poging tot brandstichting de verdachte in sterk verminderde mate toegerekend. De diefstal met een valse sleutel wordt hem aldus wel volledig toegerekend.
Gevangenisstraf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, en is in strafverminderende zin rekening gehouden met de geringe toerekening van het tenlastegelegde aan de verdachte. Daarnaast is gelet op de maatregel die eveneens aan de verdachte zal worden opgelegd. Daarom zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis tot aan de schorsing ervan op 24 mei 2023.
Terbeschikkingstelling met voorwaarden
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de deskundigen dat oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk is. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling.
De raadsman heeft bepleit om de verdachte geen terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, maar de voorwaarden zoals die nu gelden in het kader van zijn schorsing te koppelen aan een voorwaardelijke gevangenisstaf en voorts dat de behandeling alleen zou moeten plaatsvinden in een ambulant kader.
De rechtbank is van oordeel dat op dit moment een stringenter kader noodzakelijk is, en bovendien de voorwaarden zijn aangewezen zoals door de reclassering geadviseerd in het maatregelenrapport. De verdachte geeft aan dat hij zal meewerken aan alle voorwaarden, maar uit de rapportages blijkt dat hij op dit moment niet voldoende inzicht in zijn ziektebeeld heeft om zich hier aan te kunnen houden. Dit is ook in het verleden gebleken. Contacten met de hulpverlening en de reclassering werden door de verdachte voortijdig en tegen het behandeladvies in afgebroken. Met het opleggen van alleen een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden kan het verminderen van recidive niet worden gewaarborgd.
Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat de behandeling moet beginnen met een klinische opname. Nu is het moment voor de verdachte om met deze behandeling en dit traject zijn leven op de rit te krijgen en is het een kans om zijn gezin niet voorgoed kwijt te raken.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling worden opgelegd, met de voorwaarden zoals door de reclassering zijn geformuleerd. De verdachte heeft zich op de zitting bereid verklaard tot naleving van deze voorwaarden, ook al had hij liever een ander kader gehad en geen klinische opname. Bij deze maatregel past niet dat de duur van de klinische opname op voorhand wordt beperkt tot zes maanden, zoals door de raadsman is gevraagd.
Vastgesteld wordt dat de bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, op grond van het bepaalde in artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank overweegt verder dat de strafbare feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd geen misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dat betekent dat voor het geval de verdachte zich ondanks zijn bereidverklaring niet aan (één of meer van) de voorwaarden mocht houden en de dwangverpleging alsnog wordt bevolen, de duur van de maatregel gemaximeerd is en een periode van vier jaar niet te boven kan gaan.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
8. Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam winkel] te Den Haag ter zake van de ten laste gelegde diefstal van de mobiele telefoons op de dagvaarding met parketnummer 09-12745-23. De benadeelde partij vordert (volgens het formulier) geen vergoeding van materiële schade of immateriële schade, maar vordert bij de post proceskosten een vergoeding van € 5.000,- met de motivering dat het gaat om omzetschade omdat er die dag veel politie in de zaak aanwezig was.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering, omdat de relatie met het feit niet te leggen is.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren primair omdat niet duidelijk is of degene die de vordering heeft ingediend daartoe gemachtigd is en subsidiair omdat de vordering niet voldoende is onderbouwd.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering is onduidelijk en onvoldoende onderbouwd. De gevraagde vergoeding staat bij de post proceskosten, terwijl kennelijk wordt bedoeld omzetschade te claimen, welke schade niet verder met stukken is onderbouwd. De vordering kan eventueel nog bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
9. Vordering tenuitvoerlegging
9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 12 december 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en diefstal veroordeeld voor zover hier van belang tot een taakstraf voor de duur van 80 uur subsidiair 40 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 26 december 2022.
9.2.
Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank acht dit echter op dit moment niet opportuun, gelet op de oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De vordering zal om die reden worden afgewezen.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
11. Bijlagen
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.
12. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10-038534-23 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10-038534-23 en het feit op de dagvaarding met parketnummer
09-012745-23, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 106 (honderd zes) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
1. geen strafbaar feit plegen
de terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. meewerken aan reclasseringstoezicht
de terbeschikkinggestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- -
de terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- -
de terbeschikkinggestelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de terbeschikkinggestelde vast te stellen;
- -
de terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- -
de terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- -
de terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken;
- -
de terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- -
de terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- -
de terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met hem, als dat van belang is voor het toezicht;
3. meewerken aan time-out
als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan hij voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per kalenderjaar;
4. niet naar het buitenland
de terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
5. opname in een zorginstelling
de terbeschikkinggestelde laat zich opnemen in een klinische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering en de zorginstelling dat nodig vinden. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar begeleid wonen of maatschappelijke opvang en/of ambulante zorg gewenst vindt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. ambulante behandeling
aansluitend aan zijn klinische behandeling laat de terbeschikkinggestelde zich behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. begeleid wonen of maatschappelijke opvang
de terbeschikkinggestelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf start aansluitend aan zijn klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering en de verblijfsinstelling dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de
reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. drugsverbod
de terbeschikkinggestelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd;
9. alcoholverbod
de terbeschikkinggestelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd;
10. dagbesteding
de terbeschikkinggestelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
11. meewerken aan schuldhulpverlening
de terbeschikkinggestelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
geeft aan reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [naam winkel] te Den Haag niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 12 december 2022 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M. Stolk, voorzitter,
en mrs. L. Daum en R.J.A.M. Cooijmans, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10-038534-23
hij, op of omstreeks 4 januari 2023, te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (onbekende
gebleven) brandbare (vloei)stof(fen) ten gevolge waarvan brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor een (kantoor)pand gevestigd aan de [adres delict] ,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 4 januari 2023, te Rotterdam, althans in Nederland
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in/bij een (kantoor)pand gevestigd aan de [adres delict] , met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met een (nog onbekende gebleven) brandbare (vloei)stof(fen), althans met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 09-012745-23
hij op of omstreeks 12 januari 2023 te 's-Gravenhage
een of meerdere smartphones van het merk Samsung, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de [naam winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen smartphones onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een sleutel.
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)