Einde inhoudsopgave
Besluit Wfsv
Artikel 3.3 Vaststelling premie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stb. 2023, 240 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet invoering minimumuurloon (12-05-2023, Stb. 168).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
De AOW-premie wordt voor elk in de periode van vrijwillige verzekering voor de AOW gelegen vol kalenderjaar vastgesteld volgens de formule:
P × I − H
, waarbij:
- a.
P gelijk is aan het premiepercentage, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wfsv;
- b.
I gelijk is aan het hoogste bedrag dat als premie-inkomen in de zin van artikel 8, eerste lid, van de Wfsv in aanmerking genomen wordt, te weten het als eerste vermelde bedrag in kolom II van de tarieftabel in artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
- c.
H gelijk is aan de heffingskorting, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van de Wfsv met dien verstande dat voor de toepassing van dat artikelonderdeel tot de standaardheffingskorting, bedoeld in artikel 8.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, alleen geacht wordt te behoren de algemene heffingskorting.
2.
De ANW-premie wordt voor elk in de periode van vrijwillige verzekering voor de ANW gelegen vol kalenderjaar vastgesteld volgens de formule:
P × I − H
, waarbij:
- a.
P gelijk is aan het premiepercentage, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wfsv;
- b.
I gelijk is aan het hoogste bedrag dat als premie-inkomen in de zin van artikel 8, eerste lid, van de Wfsv in aanmerking genomen wordt, te weten het als eerste vermelde bedrag in kolom II van de tarieftabel in artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
- c.
H gelijk is aan de heffingskorting, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, met dien verstande dat voor de toepassing van dat artikelonderdeel tot de standaardheffingskorting, bedoeld in artikel 8.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, alleen geacht wordt te behoren de algemene heffingskorting.
3.
In afwijking van de onderdelen b van het eerste en tweede lid is indien ten aanzien van de SVB aannemelijk wordt gemaakt dat dit tot een lagere uitkomst leidt, I gelijk aan het feitelijke premie-inkomen in de zin van artikel 8, eerste lid, van de Wfsv. Hierbij wordt de waarde van inkomen in natura door de SVB geschat, uitgaande van de waarde van dat inkomen in het land waar het wordt of werd ontvangen.
4.
De AOW-premie voor de vrijwillige ouderdomsverzekering, bedoeld in artikel 35 van de AOW of de ANW-premie, die is vastgesteld met toepassing van het derde lid, bedraagt ten minste 10% van de AOW- of ANW-premie vastgesteld op grond van het eerste onderscheidenlijk tweede lid.
5.
De AOW-premie voor de vrijwillige ouderdomsverzekering, bedoeld in artikel 38 van de AOW, die is vastgesteld met toepassing van het eerste of het derde lid, bedraagt ten minste de AOW-premie vastgesteld op grond van het eerste lid, waarbij:
- a.
P gelijk is aan het op het tijdstip van indiening van de aanvraag geldende premiepercentage, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wfsv;
- b.
I gelijk is aan 12 maal het op het tijdstip van indiening van de aanvraag geldende bruto-minimumloon over een maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, of derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, vermeerderd met de op het tijdstip van indiening van de aanvraag geldende bruto-minimumvakantiebijslag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
- c.
H gelijk is aan de op het tijdstip van indiening van de aanvraag geldende heffingskorting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
6.
Voorzover de vrijwillige verzekering slechts betrekking heeft op een gedeelte van een kalenderjaar wordt de premie naar tijdsruimte evenredig verminderd.
7.
De SVB stelt op verzoek van de belanghebbende die een gedeelte van het kalenderjaar van rechtswege verzekerd is voor de AOW of de ANW, de AOW-premie of de ANW-premie over dat kalenderjaar zodanig vast dat de over het kalenderjaar verschuldigde premie voor de verplichte en de vrijwillige verzekering niet meer bedraagt dan de premie die maximaal verschuldigd zou zijn indien het gehele kalenderjaar sprake zou zijn van verplichte verzekering.
8.
Niet in euro uitgedrukt premie-inkomen wordt vastgesteld in de valuta van het desbetreffende land en wordt met behulp van de door de Europese Centrale Bank geadviseerde wisselkoersen omgerekend in euro.
9.
Voor de toepassing van het derde lid wordt het inkomen geacht te zijn ontvangen in Nederland.