NJ 2013/520
EEX-Verordening. Bevoegdheid. Art. 5 punt 3; verbintenissen uit onrechtmatige daad; plaats van handeling (‘Handlungsort’); grensoverschrijdende deelneming van meerdere personen aan eenzelfde onrechtmatige daad.
HvJ EU 16-05-2013, ECLI:EU:C:2013:305, m.nt. L. Strikwerda (Melzer/MF Global UK)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
16 mei 2013
- Magistraten
A. Tizzano, A. Borg Barthet, J.-J. Kasel, M. Safjan, M. Berger
- Zaaknummer
C-228/11
- Conclusie
A-G N. Jääskinen
- Noot
L. Strikwerda
- Roepnaam
Melzer/MF Global UK
- JCDI
JCDI:ADS161752:1
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal publiekrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2013:305, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 16‑05‑2013
- Wetingang
Art. 6 punt 3 Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Verordening)
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Landgericht Düsseldorf (Duitsland) bij beslissing 29 april 2011.
EEX-Verordening. Bevoegdheid. Art. 5 punt 3; verbintenissen uit onrechtmatige daad; plaats van handeling (‘Handlungsort’); grensoverschrijdende deelneming van meerdere personen aan eenzelfde onrechtmatige daad.
Samenvatting
Art. 5 punt 3 EEX-Verordening moet aldus worden uitgelegd dat op grond van deze bepaling uit de plaats van de handeling die een van de veronderstelde veroorzakers van schade — die geen partij is bij het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.