Einde inhoudsopgave
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/4.6
4.6 Beschikbaarstelling van uitspraken en toegankelijkheid van rechtspraak
Mr. P. Smits, datum 06-03-2008
- Datum
06-03-2008
- Auteur
Mr. P. Smits
- JCDI
JCDI:ADS301322:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
In HR 29 juni 2001, NJ 2001, 613 (DA) is beslist dat art. 838 Rv wel een recht toekende op verkrijging van een afschrift of uittreksel van rechterlijke uitspraken, maar geen grondslag bood voor een recht op inzage. De betekenis van art. 838 Rv is ver teruggedrongen, omdat voor de drie hoofdgebieden van het recht (strafrecht, civiel recht en administratief recht) aparte regelingen zijn getroffen; zie daarover het rapport van de VMC-studiecommissie Openbaarheid van rechtspraak (2006).
Dom (1994), p. 1-4, meent dat als beleidslijn moet worden aangehouden dat de inhoud van processtukken en uitspraken in familiezaken uit de aard van de materie het privéleven van de in die zaken betrokken partijen raakt, zodat in beginsel afgifte daarvan aan een gemeente (in het kader van een verhaalsprocedure) geweigerd behoort te worden, of althans slechts gedeeltelijke afgifte van bescheiden behoort plaats te vinden. Een afweging van belangen kan men zich ook voorstellen in het geval dat een potentiële werkgever de bescheiden in een ontbindingszaak opvraagt van een mogelijk aan te stellen werknemer.
Zie het verslag van het op 14 april 1994 te Rotterdam gehouden symposium 'Toegankelijkheid van rechtspraak' van de hand van Van den Berg (1994), p. 960-962. De gelijknamige bundel met voordrachten verscheen in de serie Rechtsvinding, deel 10, Gouda Quint (red. J. van Dunné en R. Kottenhagen).
Aldus constateerde ook de raadsheer bij het Europees Hof Voyame (1987), p. 673 e.v.: 'Au regard de l'importance de cette source de droit, il est curieux que, dans la plupart des pays, la publication de la jurisprudence ne soit pas réglée formellement, mais procède d'usages, de la bonne volonté de juges ou de l'initiative d'éditeurs privés.'
Kottenhagen en Kaptein (1986).
Zie m.n. advies I t/m III, p. 10, van de Commissie Jurisprudentiedocumentatie (27 september 1993).
Zie VMC-studiecommissie (2006), p. 14 e.v.
Zie daarover Frissen (1994), p. 950-957.
VMC-studiecommissie (2006), p. 20. Zie over het rapport van deze commissie W. Korthals Altes (2006), p. 90-92.
Beschikbaarstelling van uitspraken
In de inleidende paragraaf van dit hoofdstuk gaf ik reeds aan dat openbaarheid van rechtspraak zich niet dient te beperken tot de behandelingsfase van een procedure, maar zich ook - algemeen en onvoorwaardelijk - dient uit te strekken tot de uitspraak. Dat betekent in eerste instantie dat het verkrijgen van een afschrift van civiele uitspraken in principe voor iedereen mogelijk moet zijn. Dat recht is thans verankerd in art. 28 lid 2 e.v. Rv, waar men het vroeger nog moest doen met het confusere art. 838 Rv.1 Wat opvalt is dat het in eerste instantie de griffier is (en niet de rechter) die afschrift aan derden, niet zijnde partijen of - in een verzoekschriftprocedure verschenen - belanghebbenden, kan weigeren indien zwaarwegende belangen van dezen zich daartegen verzetten.2 Rechterlijke controle bestaat bij het verzet tegen een weigering (zie art. 28 lid 6 en 7 Rv).
Toegankelijkheid van rechtspraak
Controle en vertrouwen, zo kan men - onder referte aan de in par. 4.1.3 gememoreerde arresten Pretto, Axen en Sutter - kort de ratio van openbare rechtspraak karakteriseren. Een middel daartoe is reeds de beschikbaarstelling van individuele rechterlijke uitspraken, doch wordt nog effectiever bereikt door de ontsluiting van die rechtspraak voor een groot publiek. Op het gebied van de toegankelijkheid van rechtspraak was de situatie tot voor kort nog verre van ideaal. Van de jaarlijks ruim een half miljoen uitspraken van de gewone rechter in Nederland werd begin jaren negentig van de vorige eeuw nog geen half procent gepubliceerd.3 De hogere rechtsinstanties verkregen daarbij voorrang, doch wat gepubliceerd werd geschiedde op basis van informele afspraken. Er was geen sprake van enige regelgeving, hetgeen gezien het belang van deze bron van recht merkwaardig mag heten.4
Kottenhagen en Kaptein hebben in 1986 reeds onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van rechtspraak.5 Zij hebben zich daarbij vooral gericht op de selectie van te publiceren rechtspraak. Volgens hen zou dit moeten geschieden door middel van een voorselectie door een bij elk rechtsprekend college aan te stellen documentalist en een uiteindelijke selectie door een in te stellen landelijke Documentatiecentrum voor rechtspraak, en dit alles op basis van representatieve selectiecriteria.
In 1993 heeft de zogenaamde Commissie Jurisprudentiedocumentatie (de Commissie-Moltmaker) geadviseerd tot instelling van een huisdatabank bij ieder gerecht en een centrale databank, waarin na een nadere selectie de jurisprudentie van de huisdatabanken wordt opgenomen, alsmede de jurisprudentie van buiten Nederland gevestigde rechterlijke instanties op het gebied van de mensenrechten en het Europese recht, zulks ten behoeve van 'allen die belast zijn met het voorbereiden en het nemen van rechterlijke beslissingen'.6 Een en ander heeft geleid tot een officiële website van de rechterlijke macht in Nederland, <rechtspraak.nl>, actueel vanaf 1999 en - niet onbelangrijk - gratis toegankelijk. Elke uitspraak die wordt opgenomen in de databank van rechtspraak.nl krijgt een zogenoemd 'LJN -nummer' (Landelijk Jurisprudentie Nummer). Maar het betreft hier nog steeds een topje van de ijsberg: minder dan 0,9% van alle (in 2004) geproduceerde uitspraken is op rechtspraak.nl gepubliceerd; deze beperkte publicatie op internet doet daarmee dan ook (fors) tekort aan de eis van openbaarheid van uitspraken. Bovendien zijn de selectiecriteria voor te publiceren uitspraken diffuus, en vinden velen de website rommelig en niet goed toegankelijk.7 Ook commerciële partijen in de markt hebben zich op het publiceren van rechtspraak toegelegd, zoals het Juridisch Wetenschappelijk Bureau (met JWB.nl) en Kluwer (via JOL.n1).8
Met de invoering van databanken zal het tijdschrift als middel tot publicatie van rechtspraak meer en meer op de achtergrond geschoven worden. Vanwege de gebreken die er aan die vorm van publicatie kleven,9 hoeft men dat niet te betreuren.
Het anonimiseren van rechterlijke uitspraken vormt bij het voorgaande wel een punt van aandacht. De anonimiseringsrichtlijnen opgesteld door de redactieraad van rechtspraak.nl gaan - uit een oogpunt van privacybescherming - erg ver, en zijn kostbaar en tijdrovend. Ook de commerciële partijen hebben een protocol op dit gebied. De VMC-studiecommissie staat voor het (onder meer) door het EHRM gebruikte criterium te hanteren: niet-geanonimiseerde publicatie is uitgangspunt, tenzij partijen gemotiveerd om anonimisering hebben verzocht.10