NJ 1953/628
Verlies hoedanigheid van bewindvoerder over afwezigen tijdens geding in 1en aanleg. Appéldagv. betekend aan bewindvoerder; niet-ontvankelijkheid hoger beroep?
HR 05-06-1953, ECLI:NL:HR:1953:32
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juni 1953
- Magistraten
Mrs Donner, van der Meulen, Hijink, Losecaat Vermeer en Boltjes
- Zaaknummer
[05061953/NJ_1953-628]
- Conclusie
Mr. Eggens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS134922:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1953:32, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑06‑1953
- Wetingang
(BW art. 519; Rv art. 254-262.)
Essentie
Verlies hoedanigheid van bewindvoerder over afwezigen tijdens geding in 1en aanleg. Appéldagv. betekend aan bewindvoerder; niet-ontvankelijkheid hoger beroep?
Samenvatting
Onjuist is de stelling, dat de in de artt. 519—522 B. W. bedoelde bewindvoerder, wanneer hij als zodanig partij is in het geding, niet ten name van den afwezige, maar op eigen naam zou optreden.
De schorsing van het rechtsgeding — d.i. van de instantie gedurende welke het feit, dat tot schorsing aanleiding kan geven, zich heeft voorgedaan — treedt nimmer in, indien het geding is in staat van wijzen en, zo het niet in dien staat verkeert, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.