Einde inhoudsopgave
Inkomstenbesluit militairen
Artikel 22 Vermissing
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-03-2012
- Bronpublicatie:
02-11-2012, Stb. 2012, 596 (uitgifte: 30-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2012, terugwerkend tot: 01-03-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2012, Stb. 2012, 596 (uitgifte: 30-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Indien de militair wordt vermist en gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat hij zich aan zijn dienstverplichtingen onttrekt, dan wel zich in krijgsgevangenschap bevindt of door een vreemde mogendheid is geïnterneerd, is artikel 18, onderscheidenlijk 21 van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien de militair wordt vermist en het eerste lid niet van toepassing is, wordt de militair geacht te zijn overleden op de dag waarop hij wordt vermist.
3.
Indien blijkt dat een op grond van het eerste of tweede lid gemaakte veronderstelling onjuist is geweest, stelt het hoofd defensieonderdeel de aanspraak op inkomsten met betrekking tot het tijdvak waarin de militair vermist is geweest vast in overeenstemming met de overige bepalingen van dit besluit. Daarbij geldt dat enerzijds kan worden bepaald dat eventueel te veel betaalde bedragen niet worden teruggevorderd, maar dat anderzijds rekening kan worden gehouden met:
- a.
een eventueel aan de gezinsleden van de militair toegekend tijdelijk pensioen;
- b.
een eventueel aan nabestaanden van de militair toegekende uitkering op grond van artikel 118b van het Algemeen militair ambtenarenreglement;
- c.
eventuele andere inkomsten of baten die door de militair of zijn gezinsleden tijdens de duur van de vermissing van de militair in verband daarmede zijn genoten.