Rb. Rotterdam, 15-03-2006, nr. 235904 / HA ZA 05-1009
ECLI:NL:RBROT:2006:AV8746
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
15-03-2006
- Zaaknummer
235904 / HA ZA 05-1009
- LJN
AV8746
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2006:AV8746, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 15‑03‑2006; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 15‑03‑2006
Inhoudsindicatie
Heeft gedaagde, belast met productie, levering en transport van drinkwater, de wijze van berekening van het vastrecht mogen wijzigen?
Partij(en)
R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 235904 / HA ZA 05-1009
Uitspraak: 15 maart 2006
VONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van:
1. de stichting STICHTING STADSWONEN,
2. de stichting STICHTING OUDERENHUISVESTING ROTTERDAM,
3. de stichting MAASANKER,
alle gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
procureur mr. W.J. Hengeveld,
advocaat mr. H.J. ter Meulen te Best,
- tegen -
de naamloze vennootschap EVIDES N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. V.-P. Aarts te ‘s-Gravenhage.
Eiseressen worden hierna afzonderlijk aangeduid als "Stadswonen", "SOR" en "Maasanker" en gezamenlijk als "Stadswonen c.s.". Gedaagde wordt hierna aangeduid als "Evides".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- -
dagvaarding d.d. 18 maart 2005 en de door Stadswonen c.s. overgelegde producties;
- -
conclusie van antwoord, met producties;
- -
akte (houdende afzien van conclusie van dupliek en verzoek tot pleidooi);
- -
de bij gelegenheid van de pleidooien op 16 februari 2006 overgelegde pleitnotities aan de zijde van Stadswonen c.s. en Evides.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1
Stadswonen c.s., alle instellingen krachtens de Woningwet, zijn met name belast met de verhuur van woonruimte aan diegenen die daarvoor vanwege financiële en/of persoonlijke omstandigheden zelf niet kunnen zorgdragen.
Stadswonen richt zich daarbij met name op studentenhuisvesting en SOR en Maasanker op ouderenhuisvesting.
2.2
Evides is in 2004 ontstaan uit een juridische fusie van N.V. Waterbedrijf Europoort en Delta Water Bedrijf B.V. Evides is belast met de productie, de levering en het transport van drinkwater voor huishoudelijk gebruik in een groot gebied in Zuid-Holland, waaronder de gemeente Rotterdam. In het onderstaande zullen de rechtsvoorgangsters van Evides kortheidshalve ook als Evides worden aangeduid.
Voor het transport van het drinkwater maakt Evides gebruik van een door haar in stand gehouden leidingennet.
2.3
Stadswonen c.s. zijn eigenaressen van (onder meer) een aantal in Rotterdam gelegen complexen, die zijn onderverdeeld in woningen c.q. (onzelfstandige) wooneenheden. Een groot aantal van deze complexen zijn via een centrale aansluiting aangesloten op het waterleidingnet. Op die aansluiting bevindt zich de meetinrichting (centrale meter) die de afgenomen hoeveelheid water voor het gehele gebouw registreert. Deze complexen worden hierna genoemd: centraal bemeterde complexen. Daarnaast zijn er ook zogenaamde individueel bemeterde complexen, waarbij de woningen c.q. wooneenheden ieder beschikken over een watermeter.
De waterlevering aan de centraal bemeterde complexen geschiedt aan de woningcorporatie die eigenaar is van het betreffende complex. Het water wordt vervolgens door een intern leidingennet gedistribueerd naar de huurders. Dit leidingennet (de binneninstallatie) en het transport dat met gebruikmaking daarvan plaatsvindt, behoren tot de verantwoordelijkheid van de eigenaren van de complexen, in casu Stadswonen c.s.
De kosten van de waterlevering aan de centraal bemeterde complexen worden door Evides aan Stadswonen c.s. in rekening gebracht. Stadswonen c.s. berekenen vervolgens de kosten van de waterlevering door aan de individuele huurders via een omslagstelsel.
2.4
In verband met voormelde waterlevering aan de centraal bemeterde complexen zijn per complex tussen de betreffende corporatie en Evides overeenkomsten tot levering van drinkwater gesloten ten behoeve van het huishoudelijk verbruik door de bewoners van de woningen in deze complexen.
Op deze overeenkomsten zijn van toepassing de “Algemene Voorwaarden voor de levering van drinkwater door de N.V. Waterbedrijf Europoort” (hierna : de Algemene Voorwaarden). De Algemene Voorwaarden, zoals deze per 1 januari 2003 gelden (tot 1 januari 2005 toen ze opnieuw werden gewijzigd) luiden - voor zover relevant - als volgt:
“ARTIKEL 1____________ BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN TOEPASSELIJKHEID
- 1.
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
bedrijf: N.V. Waterbedrijf Europoort gevestigd te Rotterdam;
(...)
verbruiker: degene die drinkwater van het bedrijf betrekt en/of de beschikking heeft over een aansluiting;
perceel: elke roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstel daarvan, ten behoeve waarvan een aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel levering van drinkwater geschiedt of zal geschieden, een en ander ter beoordeling van het bedrijf.
(...)
ARTIKEL 14________________________TARIEVEN
- 1.
Voor het tot stand brengen, in stand houden, uitbreiden of wijzigen van een aansluiting, voor de levering en voor overige voorzieningen zijn de aanvrager en de verbruiker bedragen verschuldigd volgens de tarievenregeling van het bedrijf.
(...)
ARTIKEL 24___________ WIJZIGINGEN VAN DEZE ALGEMENE VOORWAARDEN
- 1.
Deze algemene voorwaarden en de op grond daarvan van toepassing zijnde voorschriften en regelingen kunnen door het bedrijf worden gewijzigd.
(...)”
In artikel 3.1 van de Tarievenregeling voor de levering van drinkwater, zoals die geldt per 1 januari 2003, (hierna: de Tarievenregeling) is - voor zover relevant - het volgende bepaald:
“ARTIKEL 3__________________TARIEVEN VOOR LEVERING VAN DRINKWATER
ARTIKEL 3.1 (...)
- 1.
De prijs van het drinkwater voor huishoudelijk verbruik bedraagt € 62,88 per perceel per jaar als vastrecht (...).
2.
(...)
3.
Indien de bepaling van de omvang van de levering voor huishoudelijk verbruik en voor zakelijk- of gemengd verbruik (...) per verbruiksadres geschiedt door middel van een gezamenlijke c.q. centrale meetinrichting, dan wordt het in lid 1 van dit artikel genoemde vastrecht per verbruiksadres berekend en bij de eigenaar/beheerder van het gezamenlijk bewoonde c.q. gebruikte perceel in rekening gebracht,(...).
ARTIKEL 10______WIJZIGING VAN DE TARIEVENREGELING VAN HET BEDRIJF
- 1.
Deze Tarievenregeling kan door het bedrijf worden gewijzigd.
- 2.
Het gestelde in artikel 24 van de Algemene Voorwaarden van het bedrijf is op deze wijzigingen van toepassing.”
In de vóór 1 januari 2003 geldende Algemene Voorwaarden golden dezelfde definities voor bedrijf, verbruiker en perceel. Artikel 3.1 lid 1 van de Tarievenregeling die gold vóór 1 januari 2003, was afgezien van de genoemde bedragen gelijkluidend aan de hierboven weergegeven bepaling. Lid 3 van artikel 3.1 van de Tarievenregeling kwam in de vorige versie van de Tarievenregeling niet voor. Artikel 10 van de Tarievenregeling kwam als artikel 11 voor in de vorige versie van de Tarievenregeling.
- 2.5.
Vanaf de aanvang van de overeenkomsten tussen Stadswonen c.s. en Evides tot 1 januari 2003 heeft Evides een vastrecht geheven per centrale aansluiting.
- 2.6.
Met ingang van 1 januari 2003 heeft Evides voor de berekening van vastrecht inzake de waterlevering aan centraal bemeterde complexen de systematiek van de heffing van dit recht gewijzigd in die zin dat het vastrecht vanaf genoemde datum niet langer wordt geheven per centrale aansluiting maar per afzonderlijk “verbruiksadres”.
- 2.7.
Voormelde wijziging is gepubliceerd in het Algemeen Dagblad van 29 november 2002.
- 2.8.
Als gevolg van voormeld wijzigingsbesluit is het in rekening gebrachte vastrecht per centraal bemeterd complex, en derhalve ook per huurder van Stadswonen c.s. als gevolg van het omslagstelsel, met ingang van 1 januari 2003 fors gestegen.
3. Het geschil
Stadswonen c.s. vorderen - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- 1)
te verklaren voor recht dat Evides ter zake van de levering van water aan centraal bemeterde complexen slechts per centrale watermeter in een centraal bemeterd complex een vastrecht mag berekenen en niet per afzonderlijk huishouden c.q. per afzonderlijke woning of wooneenheid in een dergelijk centraal bemeterd complex;
- 2)
te verklaren voor recht dat het besluit van Evides strekkende tot heffing van een vastrecht per afzonderlijk huishouden voor de kosten van de waterlevering, jegens Stadswonen c.s.
- a)
niet van toepassing is dan wel rechtskracht mist zijnde in strijd met de redelijkheid en billijkheid die door Evides in acht genomen behoort te worden;
- b)
althans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
- c)
althans onrechtmatig is;
- 3)
Evides te veroordelen om de gevolgen van het hiervoor genoemde besluit sub 2) ongedaan te maken door de terugbetaling van alle door Stadswonen c.s. aan Evides met ingang van 1 januari 2003 betaalde vastrechtbedragen, zulks onder inhouding van enkel het reguliere vastrechtbedrag per centrale meter in elk centraal bemeterd complex, maar wel vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen, te rekenen vanaf de dag van iedere door Stadswonen c.s. gedane betaling respectievelijk vanaf de dag der gedane sommaties, tot aan de dag van algehele voldoening;
- 4)
Evides te veroordelen om binnen dertig dagen na het te dezen te wijzen vonnis respectievelijk binnen een door de rechtbank vast te stellen termijn, de aldus door Evides op grond van dit vonnis terug te betalen bedragen vast te stellen en een overzicht daarvan aan een ieder van Stadswonen c.s. te verstrekken, zulks op straffe van een dwangsom van € 100.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat Evides met de vaststelling c.q. verstrekking van deze opgave in gebreke blijft;
- 5)
Evides te veroordelen om binnen dertig dagen na akkoordbevinding door Stadswonen c.s. met de aldus onder 4 gedane opgave respectievelijk binnen een door de rechtbank vast te stellen termijn, de aldus berekende en geaccordeerde bedragen aan een ieder van Stadswonen c.s., vermeerderd met de wettelijke rente, te restitueren;
- 6)
Evides te veroordelen in de kosten van de procedure.
Evides heeft de vorderingen van Stadswonen c.s. gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling van Stadswonen c.s. in de kosten van het geding.
4. De beoordeling
4.1
In geschil is of Evides met ingang van 1 januari 2003 ten aanzien van de centraal bemeterde complexen die eigendom zijn van Stadswonen c.s. de wijze van berekening van het vastrecht heeft mogen wijzigen, in die zin dat vanaf dat moment niet langer vastrecht in rekening wordt gebracht per centrale watermeter maar per “verbruiksadres”.
4.2
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van Evides dat van een wijziging van de tariefstructuur per 1 januari 2003 feitelijk geen sprake is, omdat ook reeds onder de tot 1 januari 2003 geldende tariefstructuur de regel gold: het watergeld omvat eenmaal vastrecht voor elk individueel verbruiksadres, vermeerderd met de kosten van het verbruik op dat adres. Immers, Evides erkent dat vanaf 1 januari 2003 feitelijk sprake is van een andere wijze van in rekening brengen van het vastrecht, aangezien vanaf genoemde datum daadwerkelijk het vastrecht conform voormelde regel in rekening wordt gebracht waar dat voorheen niet gebeurde.
4.3
Stadswonen c.s. voeren tegen de gewijzigde tariefstructuur aan dat deze niet strookt met het bepaalde in de toepasselijke Algemene Voorwaarden en de Tarievenregeling, omdat de Algemene Voorwaarden in het geval van een centraal bemeterd complex ervan uitgaan dat de corporatie (als contractant) de afnemer/verbruiker is en niet de individuele gebruiker, en dat onder perceel wordt verstaan een perceel dat beschikt over een aansluiting met een meetinrichting. Dit leidt er in de visie van Stadswonen c.s. toe dat het vastrecht, gelet op het bepaalde in de artikelen 10 (per abuis refereren Stadswonen c.s.. in dit verband aan artikel 24) en 14 van de Algemene Voorwaarden, uitsluitend in rekening kan worden gebracht aan de corporaties als verbruikers, en per perceel dat beschikt over een aansluiting met een meetinrichting.
4.4
Evides heeft in reactie hierop aangevoerd dat zij, gelet op de definities van verbruiker en perceel in de Algemene Voorwaarden, gerechtigd is om met betrekking tot elk adres waarop drinkwater wordt verbruikt (het “verbruiksadres”) een door haar te bepalen vast bedrag als onderdeel van het totale tarief (“vastrecht”) in rekening te brengen aan degene met wie zij een leveringscontract heeft.
Ter gelegenheid van de gehouden pleidooizitting heeft de heer [X], juridisch adviseur van Evides, op een daartoe strekkende vraag van de rechtbank verklaard dat de in artikel 3.1 lid 3 van de Tarievenregeling, zoals die gold vanaf 1 januari 2003, gebruikte term “verbruiksadres” weliswaar in de Algemene Voorwaarden niet is gedefinieerd als een adres uit de gemeentelijke basisadministratie (zogenaamde GBA-adressen), maar dat Evides in de praktijk ieder GBA-adres aanmerkt als een verbruiksadres in de zin van de Algemene Voorwaarden. Dit is vervolgens door Stadswonen c.s. niet betwist.
4.5
De rechtbank is van oordeel dat de definities van de in de Algemene Voorwaarden gehanteerde begrippen “verbruiker” en “perceel” dermate ruim zijn geformuleerd, dat deze begrippen voor meerdere uitleg vatbaar zijn, en dat Evides deze begrippen binnen het kader van de Algemene Voorwaarden heeft kunnen uitleggen op de wijze als zij heeft gedaan.
Uit de Algemene Voorwaarden en de Tarievenregeling kan niet worden opgemaakt wat onder een “verbruiksadres” dient te worden verstaan. De rechtbank is echter van oordeel dat de wijze waarop Evides dit begrip in de praktijk hanteert, namelijk dat een verbruiksadres wordt gelijkgesteld aan een GBA-adres, een redelijke uitleg van dit begrip is, die niet in strijd is met de in de Algemene Voorwaarden gehanteerde definities van verbruiker en perceel.
4.6
Een ander geschilpunt tussen partijen betreft de precieze betekenis van het begrip “vastrecht”. Evides verstaat onder vastrecht eenvoudigweg een vast bedrag per maand, vertegenwoordigend een vaste, niet van het waterverbruik afhankelijke, component in het totale tarief. Volgens Stadswonen c.s. bestaat het vastrecht uit zogenaamde afnemerskosten. Dat zijn in hun visie kosten die samenhangen met de relaties die Evides onderhoudt met haar afnemers, zoals kosten van onderhoud van de dienstleiding, meterinspectie, meteropneming, administratiekosten van de waterverkoop, voorlichting, eventueel renteverlies op debiteuren e.d.
4.7
Stadswonen c.s. stellen dat Evides moet motiveren welke kosten onderdeel uitmaken van het vastrecht. De rechtbank kan Stadswonen c.s. in deze stellingname niet volgen. Evides heeft duidelijk gesteld wat zij onder vastrecht verstaat en dat daaronder door haar geen specifieke kostenonderdelen worden begrepen. Die stelling is duidelijk en behoeft geen nadere motivering. Dat in rapporten die in het verleden zijn opgesteld de mogelijkheid is genoemd om de afnemerskosten door middel van het heffen van vastrecht aan de afnemers in rekening te brengen, brengt niet zonder meer mee dat Evides op die wijze dient te handelen, of dat zij gehouden is een afwijkende wijze van handelen jegens Stadswonen c.s. te rechtvaardigen.
4.8
De rechtbank dient te beoordelen of Evides per 1 januari 2003 de wijze van heffing van het vastrecht heeft mogen wijzigen, zoals zij heeft gedaan.
De rechtbank stelt ter zake hiervan voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat Evides op grond van de door haar gehanteerde Algemene Voorwaarden en de Tarievenregeling, zoals deze golden vóór de wijziging van 1 januari 2003 en ook nadien, een ruime bevoegdheid heeft om niet alleen de hoogte van de vastrechttarieven maar ook de structuur daarvan te wijzigen. Hetzelfde dient naar het oordeel van de rechtbank te gelden voor het wijzigen van de wijze van heffing. Partijen onderkennen dat Evides bij het gebruikmaken van deze bevoegdheid niet geheel naar eigen goeddunken te werk kan gaan, doch dat - mede gezien de monopoliepositie die Evides heeft bij de levering van een zo essentieel goed als water - sprake moet zijn van deugdelijke argumenten ter rechtvaardiging van de wijzigingsbeslissing.
4.9
Namens Evides is als voornaamste argument voor de wijziging van de tariefstructuur aangevoerd dat de huidige door haar gehanteerde berekening van het vastrecht in overeenstemming is met het inzicht dat de kosten die een waterbedrijf maakt voor de instandhouding van een infrastructuur voor de veilige en gegarandeerde productie en levering van drinkwater in gelijke mate strekken ten behoeve van alle huishoudens die van het openbare net drinkwater afnemen en verbruiken, met andere woorden dat het uit het oogpunt van rechtsgelijkheid niet meer dan redelijk is dat elk huishouden op gelijke wijze bijdraagt in de vaste kosten die Evides moet maken in verband met de levering van drinkwater aan de huishoudens in haar verzorgingsgebied.
Indien en voor zover er sprake is van door de centrale bemetering uitgespaarde kosten, is Evides van oordeel dat zij ook deze (bespaarde) kosten in redelijkheid over alle individuele huishoudens kan verdelen omdat de betreffende kosten in verhouding tot de infrastructurele kosten voor de drinkwatervoorziening, die ten behoeve van alle individuele huishoudens worden gemaakt, zeer gering zijn en omdat de huishoudens het vaak niet zelf voor het kiezen hebben als het gaat om de vraag of hun huishouden centraal of individueel wordt bemeterd.
4.10
De rechtbank stelt voorop dat het, bezien vanuit het oogpunt van gelijke behandeling van de huishoudens binnen een verzorgingsgebied, op zich niet onredelijk is dat ieder huishouden als “verbruiksadres” zoveel mogelijk op gelijke wijze meebetaalt aan de vaste kosten die een waterbedrijf moet maken om de infrastructuur voor een veilige en gegarandeerde productie en levering van drinkwater in stand te houden en dat het, gelet hierop, niet gerechtvaardigd zou zijn dat de huishoudens van een centraal bemeterd complex slechts eenmaal vastrecht per complex verschuldigd zijn, terwijl de huishoudens in een individueel bemeterd complex per huishouden vastrecht moeten betalen.
Het voorgaande geldt te meer nu, naar Evides bij pleidooi heeft gesteld en Stadswonen c.s. niet hebben betwist, de huishoudens in individueel bemeterde complexen ook (gaan) bijdragen in de kosten van (de financiering van) het zogenaamde bemeteringsproject waarbij individuele meters worden geplaatst bij de huurders van de (thans) centraal bemeterde complexen.
4.11
Het voorgaande zou naar het oordeel van de rechtbank uitzondering kunnen lijden indien de zogenaamde afnemerskosten een belangrijk deel van de totale kosten van Evides zouden uitmaken en de afnemerskosten voor de huishoudens in centraal bemeterde complexen voor Evides veel lager zouden zijn dan voor de huishoudens in individueel bemeterde complexen. Immers, in dat geval zou sprake zijn van een aanzienlijke kostenbesparing voor Evides. Onder omstandigheden zou het dan onredelijk kunnen zijn indien Evides niet bereid zou zijn het voordeel van die kostenbesparing ten gunste te laten komen van de huishoudens die het aangaat.
Ter gelegenheid van de gehouden pleidooizitting heeft de heer [Y], hoofd facturering van Evides, op een daartoe strekkende vraag van de rechtbank, verklaard dat in het verzorgingsgebied van Evides de zogenaamde afnemerskosten circa 10 miljoen euro per jaar bedragen en de totale kosten circa 200 miljoen euro per jaar. Dit is door Stadswonen c.s. niet weersproken. Het voorgaande brengt mee dat 5% van de totale kosten van Evides betrekking heeft op de zogenaamde afnemerskosten. De rechtbank is van oordeel dat, uitgaande van dit percentage, niet gezegd kan worden dat een belangrijk deel van de totale kosten afnemerskosten zijn. Hiervan uitgaande is de rechtbank van oordeel dat het gerechtvaardigd is dat Evides per verbruiksadres het vastrecht in rekening brengt, ongeacht of op het verbruiksadres een individuele meter aanwezig is.
4.12
Stadswonen c.s. hebben in hun inleidende dagvaarding nog gesteld dat Evides - in strijd met de zorgvuldigheid die van een Nutsbedrijf (mede gezien haar monopoliepositie) mag worden verwacht - zonder nadere aankondiging in de loop van 2003 met terugwerkende kracht aan hen nota’s heeft toegezonden in verband met de (achteraf) berekende bedragen met betrekking tot de in geschil zijnde wijziging van het vastrecht in centraal bemeterde complexen, en deze vervolgens heeft geïncasseerd. Nu Stadswonen c.s. aan deze stelling geen consequenties hebben verbonden en zij op dit punt bovendien bij pleidooi niet zijn teruggekomen, terwijl Evides bij conclusie van antwoord wel gemotiveerd op voormelde stelling van Stadswonen c.s. heeft gereageerd, gaat de rechtbank aan deze stelling voorbij.
4.13
Het voorgaande in aanmerking nemende, zullen de vorderingen van Stadswonen c.s. worden afgewezen.
4.14
Stadswonen c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten van Evides.
5. De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vorderingen van Stadswonen c.s.;
veroordeelt Stadswonen c.s. in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van Evides bepaald op € 244,-- aan vast recht en op € 1.356,-- aan salaris voor de procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman, mr. M. Fiege en mr. J.F. Koekebakker.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1582/1729/204