NJ 1921, p. 361
HR, 27-01-1921
HR 27-01-1921, ECLI:NL:HR:1921:225
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 januari 1921
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. A. Fentener van Vlissingen, H. M. A. Savelberg, Jhr. R. Feith en J. Kosters.
- Zaaknummer
[27011921/NJ_1921,_p._361]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS148790:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1921:225, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑01‑1921
- Wetingang
(BW art. 1639p.)
Samenvatting
Dringende redenen voor den werkgever. Rekening houden met vroegere feiten, die op zich zelf geen aanleiding hebben gegeven tot onmiddellijk ontslag, is niet verboden. De uitspraak van de Rechtbank is daarmede niet in strijd, nu de latere tekortkomingen alle (op in cassatie niet bestreden gronden) door de Rechtbank zijn ter zijde gesteld.
Partij(en)
C. Blomjous, koopman, wonende te Tilburg, eischer tot cassatie van een op 11 Mei 1920, p. door de Arr.-Rechtbank te Breda, tusschen partijen gewezen vonnis (N. J. 1920 blz. 687, aldaar gedateerd 4 Mei 1920 Red.), advocaat Mr. R. V. Bakker,
tegen:
J. J. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.