Einde inhoudsopgave
Subsidiebesluit justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 23-08-2000
- Bronpublicatie:
21-06-2000, Stb. 2000, 327 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-08-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2000, Stb. 2000, 327 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Indien de particuliere inrichting zaken ter beschikking stelt aan of diensten verricht voor derden, behoudens indien het natuurlijke personen betreft waarvoor de activiteiten bestemd zijn, brengt zij een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is.
2.
Indien aan de particuliere inrichting zaken ter beschikking worden gesteld door een rechtspersoon die de ondersteuning van de inrichting ten doel heeft, betaalt zij aan deze rechtspersoon geen hogere vergoeding dan het bedrag dat ter zake op grond van de historische kostprijs en rekening houdende met de voor de inrichting geldende afschrijvingspercentages in redelijkheid in rekening kan worden gebracht.
3.
Indien een rechtspersoon, die de ondersteuning van de particuliere inrichting ten doel heeft, voor deze inrichting diensten verricht welke in het algemeen door de inrichting in eigen beheer worden verricht, betaalt de inrichting aan de rechtspersoon geen hogere vergoeding dan het bedrag dat het verrichten van de diensten in eigen beheer zou hebben gekost.
4.
De particuliere inrichting verstrekt aan Onze Minister een beschrijving van de tussen de inrichting en andere rechtspersonen bestaande organisatorische dan wel financiële banden alsmede, van zodanig nog in het leven te roepen of te wijzigen banden, voor zover deze banden van invloed kunnen zijn op de bepaling van de vergoedingen, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid.