De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/22.2.1:22.2.1 Bestaande dwangsomvordering
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/22.2.1
22.2.1 Bestaande dwangsomvordering
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS377911:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Van Mierlo & Beijer (Verbintenissenrecht), art. 6:142 BW, aant. 15; Van Nispen 1978, p.461; zie ook Pres. Rb. Roermond 19 februari 1987, KG 1987, 124.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Blijkens art. 6:142 BW moet de bestaande dwangsomvordering in geval van cessie als een onafhankelijke geldvordering worden beschouwd, die de hoofdvordering niet volgt. Weliswaar kunnen partijen contractueel anders bepalen, maar de cessie van de bestaande dwangsomvordering moet, indien partijen dit wensen, steeds afzonderlijk worden overeengekomen1 Het karakter van de in dit geval benodigde afzonderlijke overeenkomst is niet wezenlijk anders dan enige andere overeenkomst van cessie ten aanzien van een geldvordering van andere soort.