Einde inhoudsopgave
Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993
Artikel 15a
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2019, 6 (uitgifte: 18-01-2019, kamerstukken: 34182)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2020, Stb. 2020, 38 (uitgifte: 07-02-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
Degene die bij het instituut een aanvraag indient voor:
- a.
een certificaat als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a,
- b.
een verlenging als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, derde zin,
- c.
een certificaat als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, of
- d.
een certificaat op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel f,
overlegt bij die aanvraag een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens welke niet ouder is dan zes maanden.
2.
Met een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld een verklaring omtrent het gedrag welke niet ouder is dan zes maanden en is afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, op basis van onderzoekingen of documenten die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat met de nationale onderzoekingen of documenten wordt geboden.
3.
Indien de aanvrager niet voldoet aan het eerste lid kan de aanvrager niet deelnemen aan het examen respectievelijk geeft het instituut het gevraagde certificaat niet af.