Mij komt voor dat dit een verschrijving betreft en dat wordt bedoeld de Piaggio Zip.
HR, 07-07-2015, nr. 14/00827
ECLI:NL:HR:2015:1813
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-07-2015
- Zaaknummer
14/00827
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:1813, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2015; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1028, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:1028, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1813, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0320
Uitspraak 07‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag. 1. n-o verklaring in cassatie wegens beëindiging beslag, art. 116, 117 en 134.2. Sv. 2. Deels gegronde motiveringsklachten over ongegrondverklaring van het beklag. Ad 1. De A-G heeft bij de Dienst Domeinen en het Arrondissementsparket te Maastricht inlichtingen ingewonnen waaruit blijkt dat de inbeslaggenomen bromfiets Piaggio Fly op 18 december 2013 is vernietigd met de in art. 117 Sv bedoelde machtiging van de OvJ, dat de inbeslaggenomen bromfiets Piaggio Zip “reeds is vernietigd 116 Sv” en dat de personenauto BMW is vervreemd. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat het beslag op de bromfiets Piaggio Fly inmiddels na de beslissing van de Rb is beëindigd, zodat de klaagster in zoverre niet kan worden ontvangen in het cassatieberoep. Ad 2. Vatbaar voor o.a.h.v. zijn alle voorwerpen a.b.i. art. 36c Sr, ongeacht de persoon aan wie zij toebehoren. Het oordeel van de Rb dat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de bromfiets Piaggio Zip zal o.a.h.v. op de grond dat het ongecontroleerde bezit ervan i.s.m. de wet of met het algemeen belang, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is, in aanmerking genomen dat de Rb heeft overwogen dat de echtheidskenmerken van de bromfiets zijn verwijderd, niet onbegrijpelijk. Het oordeel van de Rb dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de personenauto BMW, die onder X in beslag is genomen maar aan de klaagster toebehoort, door de strafrechter, later oordelend in de strafzaak tegen X zal worden verbeurdverklaard of o.a.h.v., is zonder nadere motivering niet begrijpelijk.
Partij(en)
7 juli 2015
Strafkamer
nr. 14/00827 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 16 oktober 2013, nummer RK 13/1169, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. S. Ikiz, advocaat te Vaals, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het cassatieberoep voor zover dit ziet op de Piaggio Fly, tot vernietiging van de bestreden beschikking ten aanzien van de BMW, in zoverre tot zodanige beslissing met betrekking tot terugwijzing of verwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
Het eerste middel is gericht tegen de partiële niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in haar klaagschrift dat strekt tot teruggave aan haar van twee bromfietsen en een personenauto, die onder [betrokkene] in beslag zijn genomen.
2.2.
De Rechtbank heeft in haar beschikking van 16 oktober 2013 de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klaagschrift voor zover dit strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen bromfiets Piaggio Fly. Daartoe heeft de Rechtbank overwogen dat de grondslag aan het klaagschrift is komen te ontvallen nu zich in het procesdossier geen proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming ter zake van deze bromfiets bevindt.
In aanmerking genomen dat onder inbeslagneming van een voorwerp wordt verstaan het onder zich nemen of gaan houden van dat voorwerp ten behoeve van de strafvordering, zoals in art. 134, eerste lid, Sv is bepaald, en derhalve van inbeslagneming niet alleen uit een proces-verbaal van inbeslagneming maar ook anderszins kan blijken, is de overweging van de Rechtbank niet zonder meer begrijpelijk. Met het oog op de vraag of dit motiveringsgebrek tot cassatie moet leiden, is het volgende van belang.
2.3.
De Advocaat-Generaal heeft bij de Dienst Domeinen en het Arrondissementsparket te Maastricht inlichtingen ingewonnen waaruit blijkt dat de inbeslaggenomen bromfiets Piaggio Fly op 18 december 2013 is vernietigd met de in art. 117 Sv bedoelde machtiging van de Officier van Justitie, dat de inbeslaggenomen bromfiets Piaggio Zip "reeds is vernietigd 116 Sv" en dat de personenauto BMW is vervreemd.
2.4.
Art. 117 Sv luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"1. De inbeslaggenomen voorwerpen worden niet vervreemd, vernietigd, prijsgegeven of tot een ander doel dan het onderzoek bestemd, tenzij na verkregen machtiging.
2. De in het eerste lid bedoelde machtiging kan door het openbaar ministerie worden verleend ten aanzien van voorwerpen
a. die niet geschikt zijn voor opslag;
b. waarvan de kosten van de bewaring niet in een redelijke verhouding staan tot hun waarde;
c. die vervangbaar zijn en waarvan de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan worden bepaald.
Ten aanzien van inbeslaggenomen voorwerpen die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt slechts machtiging tot vernietiging verleend.
(...)
4. Indien de inbeslaggenomen voorwerpen op grond van de machtiging van het openbaar ministerie tegen baat worden vervreemd, blijft het beslag, onverminderd het bepaalde in artikel 116, rusten op de verkregen opbrengst.
(...)"
Art. 134, tweede lid, Sv luidt als volgt:
"Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij
a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven, dan wel de waarde daarvan wordt uitbetaald;
b. het openbaar ministerie de last geeft als bedoeld in art. 116, tweede lid, onder c;
c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp niet om baat is vervreemd;
d. de bewaring ingevolge artikel 118, derde lid, door tijdsverloop is beëindigd en het voorwerp niet om baat is vervreemd."
2.5.
Gelet op het voorgaande moet in cassatie ervan worden uitgegaan dat het beslag op de bromfiets Piaggio Fly na de beslissing van de Rechtbank is beëindigd, zodat de klaagster niet kan worden ontvangen in het cassatieberoep voor zover dat gericht is tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het klaagschrift.
3. Beoordeling van het tweede en het derde middel
3.1.
Het tweede middel bevat een motiveringsklacht over het oordeel van de Rechtbank dat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen bromfiets Piaggio Zip en de personenauto BMW zal gelasten. Het derde middel klaagt dat de Rechtbank ten onrechte is voorbijgegaan aan de stelling van de klaagster dat de bromfiets en de personenauto haar toebehoren en zij daarmee geen strafbare feiten heeft gepleegd, waardoor de Rechtbank het persoonlijk belang van de klaagster bij teruggave van die bromfiets en personenauto niet heeft meegewogen. De middelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
3.2.
De bestreden beschikking houdt het volgende in:
"De beoordeling
De raadsman stelt in het klaagschrift dat er geen strafbare feiten zijn gepleegd met de inbeslaggenomen voertuigen. Er is geen onderzoeksgrond gediend met het voortduren van het beslag. Namens de belanghebbende stelt de raadsman ter terechtzitting dat het enkele feit dat er echtheidskenmerken zijn verwijderd van de Piaggio Zip onvoldoende grondslag vormt voor het voortduren van de inbeslagname. Immers, het chassisnummer staat op naam van de belanghebbende. Daarmee is duidelijk gebleken dat de Piaggio Zip eigendom is van de belanghebbende.
Voorts stelt de raadsman dat er zich in het strafdossier onvoldoende aanwijzingen bevinden dat [betrokkene] zonder rijbewijs in de BMW van de belanghebbende zou hebben gereden. De mutatierapporten in het strafdossier zijn niet ter zake dienende. De raadsman benadrukt ten slotte dat de belanghebbende de auto nodig heeft in het dagelijks leven.
De officier van justitie heeft in raadkamer te kennen gegeven dat ter zake van de personenauto en de Piaggio Zip weliswaar het onderzoeksbelang zich niet langer verzet tegen teruggave van het inbeslaggenomene maar dat bij de behandeling van de strafzaak ter terechtzitting te zijner tijd verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer zal worden gevorderd. Ter zake van de personenauto brengt de officier van justitie naar voren dat [betrokkene] wordt immers verdacht van overtreding van de artikelen 5 en 107 van de Wegenverkeerswet 1994. Uit de mutaties uit het procesdossier volgt voldoende dat Müllers zonder rijbewijs in de BMW van de belanghebbende heeft gereden. Ter zake van de Piaggio Zip brengt de officier van justitie naar voren dat de echtheidskenmerken zijn verwijderd, waardoor deze niet meer aan het verkeer mag deelnemen.
(...)
Ten aanzien van de personenauto en de Piaggio [Zip] is de rechtbank, gezien de inhoud van het procesdossier en het verhandelde in raadkamer, van oordeel dat het onderzoeksbelang het voortduren van het beslag niet langer vordert. Toch zullen deze inbeslaggenomen goederen niet worden teruggegeven, omdat zich hier niet voordoet het geval dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, het inbeslaggenomene verbeurd zal verklaren dan wel zal onttrekken aan het verkeer.
Ten aanzien van de personenauto overweegt de rechtbank dat er voldoende aanwijzingen uit het procesdossier volgen dat [betrokkene] zonder rijbewijs in de auto van zijn partner, zijnde de belanghebbende, heeft gereden.
Ten aanzien van de Piaggio Zip overweegt de rechtbank dat de echtheidskenmerken op deze bromfiets zijn verwijderd, zodat deze bromfiets niet langer aan het verkeer mag deelnemen.
Het beslag ter zake van de personenauto en de Piaggio Zip kan derhalve niet worden opgeheven en het beklag zal op deze punten ongegrond worden verklaard."
3.3.
Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen als bedoeld in art. 36c Sr, ongeacht de persoon aan wie zij toebehoren.
In de overwegingen van de Rechtbank ligt als haar oordeel besloten dat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de bromfiets Piaggio Zip zal onttrekken aan het verkeer op de grond dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is, in aanmerking genomen dat de Rechtbank heeft overwogen dat - in cassatie onbestreden - de echtheidskenmerken van de bromfiets zijn verwijderd, niet onbegrijpelijk. Voor zover de middelen klagen over de ongegrondverklaring van het klaagschrift waarmee de klaagster de teruggave verzoekt van de bromfiets Piaggio Zip, faalt het.
3.4.
Het oordeel van de Rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de personenauto BMW, die onder [betrokkene] in beslag is genomen maar aan de klaagster toebehoort, door de strafrechter, later oordelend in de strafzaak tegen [betrokkene], zal worden verbeurdverklaard of onttrokken aan het verkeer, is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. Voor zover de middelen hierover klagen, zijn ze terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het beroep, voor zover dit beroep is gericht tegen de beslissing van de Rechtbank ten aanzien van de inbeslaggenomen bromfiets, merk Piaggio Fly;
vernietigt de bestreden beschikking, maar uitsluitend wat betreft de beslissing ten aanzien van de inbeslaggenomen auto, merk BMW, type 523i Sedan, gekentekend [AA-00-BB];
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, opdat de zaak in zoverre op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2015.
Conclusie 12‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag. 1. n-o verklaring in cassatie wegens beëindiging beslag, art. 116, 117 en 134.2. Sv. 2. Deels gegronde motiveringsklachten over ongegrondverklaring van het beklag. Ad 1. De A-G heeft bij de Dienst Domeinen en het Arrondissementsparket te Maastricht inlichtingen ingewonnen waaruit blijkt dat de inbeslaggenomen bromfiets Piaggio Fly op 18 december 2013 is vernietigd met de in art. 117 Sv bedoelde machtiging van de OvJ, dat de inbeslaggenomen bromfiets Piaggio Zip “reeds is vernietigd 116 Sv” en dat de personenauto BMW is vervreemd. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat het beslag op de bromfiets Piaggio Fly inmiddels na de beslissing van de Rb is beëindigd, zodat de klaagster in zoverre niet kan worden ontvangen in het cassatieberoep. Ad 2. Vatbaar voor o.a.h.v. zijn alle voorwerpen a.b.i. art. 36c Sr, ongeacht de persoon aan wie zij toebehoren. Het oordeel van de Rb dat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de bromfiets Piaggio Zip zal o.a.h.v. op de grond dat het ongecontroleerde bezit ervan i.s.m. de wet of met het algemeen belang, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is, in aanmerking genomen dat de Rb heeft overwogen dat de echtheidskenmerken van de bromfiets zijn verwijderd, niet onbegrijpelijk. Het oordeel van de Rb dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de personenauto BMW, die onder X in beslag is genomen maar aan de klaagster toebehoort, door de strafrechter, later oordelend in de strafzaak tegen X zal worden verbeurdverklaard of o.a.h.v., is zonder nadere motivering niet begrijpelijk.
Nr. 14/00827 B Zitting: 12 mei 2015 | Mr. Knigge Conclusie inzake: [klaagster] |
1. De Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, heeft bij beschikking van 16 oktober 2013 klaagster ten dele niet-ontvankelijk verklaard in het door haar ingediende klaagschrift en dit klaagschrift voor het overige ongegrond verklaard.
2. Tegen deze beschikking is namens klaagster cassatieberoep ingesteld.
3. Namens klaagster heeft mr. S. Ikiz, advocaat te Vaals, drie middelen van cassatie voorgesteld.
4. Het klaagschrift en de beschikking
4.1.
Het klaagschrift strekt tot teruggave aan klaagster van een drietal in beslag genomen voertuigen, te weten een bromfiets, merk Piaggio type Fly, alsmede het daarbij behorende kentekenbewijs, een bromfiets, merk Piaggio type Zip, met kenteken [CC-00-DD] , en een auto, merk BMW type 523i Sedan, met kenteken [AA-00-BB] . Hiertoe is kort gezegd aangevoerd dat deze voertuigen eigendom zijn van klaagster, dat het beslag vexatoir is gelegd, dat klaagster geen strafbare feiten met deze voertuigen heeft begaan en dat zij belang heeft bij teruggave.
4.2.
De Rechtbank heeft, voor zover relevant, overwogen en beslist als volgt:
“Ter zake van de Piaggio Fly is de rechtbank van oordeel dat de belanghebbende niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu er zich in het procesdossier geen proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming ter zake van deze bromfiets bevindt. Om deze reden is de grondslag aan het klaagschrift van de belanghebbende komen te ontvallen.
De rechtbank zal de belanghebbende ten aanzien van dit onderdeel van het klaagschrift dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de personenauto en de Piaggio Fly1.is de rechtbank, gezien de inhoud van het procesdossier en het verhandelde in raadkamer, van oordeel dat het onderzoeksbelang het voortduren van het beslag niet langer vordert. Toch zullen deze inbeslaggenomen goederen niet worden teruggegeven, omdat zich hier niet voordoet het geval dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, het inbeslaggenomene verbeurd zal verklaren dan wel zal onttrekken aan het verkeer.Ten aanzien van de personenauto overweegt de rechtbank dat er voldoende aanwijzingen uit het procesdossier volgen dat [betrokkene] zonder rijbewijs in de auto van zijn partner, zijnde de belanghebbende, heeft gereden.Ten aanzien van de Piaggio Zip overweegt de rechtbank dat de echtheidskenmerken op deze bromfiets zijn verwijderd, zodat deze bromfiets niet langer aan het verkeer mag deelnemen. Het beslag ter zake van de personenauto en de Piaggio Zip kan derhalve niet worden opgeheven en het beklag zal op deze punten ongegrond worden verklaard.
(…)
De rechtbank- verklaart de belanghebbende niet-ontvankelijk in haar klaagschrift, voor zover betrekking hebbend op een Piaggio Fly;- verklaart het beklag voor het overige ongegrond.”
5. Het eerste middel
5.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank klaagster ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in het klaagschrift voor zover dit betrekking heeft op de bromfiets Piaggio Fly.
5.2.
Aan de steller van het middel kan allereerst worden toegegeven dat de woordkeus van de Rechtbank niet gelukkig is. De omstandigheid dat in het procesdossier kennelijk geen proces-verbaal van kennisgeving inbeslagneming van de Piaggio Fly aanwezig is, levert immers op zichzelf beschouwd onvoldoende grond op voor het oordeel dat het klaagschrift in zoverre grondslag ontbeert en klaagster ten aanzien van deze bromfiets niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Anders gezegd, het feit dat geen stukken van inbeslagneming voorhanden zijn, betekent niet dat geen beslag is gelegd.
5.3.
Welwillend gelezen zou uit de overwegingen van de Rechtbank kunnen worden afgeleid dat is bedoeld tot uitdrukking te brengen dat in het geheel niet aannemelijk is geworden dat de Piaggio Fly in beslag is genomen. Aan de verdediging zou immers kunnen worden tegengeworpen dat het, blijkens de aan de Hoge Raad toegestuurde gedingstukken, enkel heeft gesteld maar niet op enigerlei wijze heeft onderbouwd dat, wanneer en onder wie de bromfiets in beslag zou zijn genomen.
5.4.
Complicerende factor in dezen is echter dat blijkens het klaagschrift wordt gesteld dat niet alleen de bromfiets zelf maar ook het daarbij behorende kentekenbewijs in beslag is genomen. Bovendien heeft de raadsman tijdens de raadkamerzitting van 16 oktober 2013 aangevoerd dat ten tijde van de inbeslagneming geen documenten daaromtrent aan klaagster zijn verstrekt. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat het de verdediging onmogelijk was een en ander te onderbouwen. Wel is door de raadsman tijdens deze raadkamerzitting aangegeven dat het kenteken van de Piaggio Fly [EE-00-FF] betreft en dat wellicht op basis van dat kenteken zou kunnen worden onderzocht of dit voertuig inderdaad in beslag is genomen. De officier van justitie heeft daarop gerespondeerd dat zo een onderzoek niet mogelijk is en dat de raadsman werd aangeraden buiten de raadkamerzitting om een brief hieromtrent aan het Openbaar Ministerie te richten.
5.5.
Mogelijk bedoelde de officier van justitie dat het in gevallen als de onderhavige raadzaam is om zich eerst met het Openbaar Ministerie te verstaan alvorens beklag te doen, omdat de beklagprocedure minder geschikt is om dit type feitelijke kwesties tot een oplossing te brengen. Dat nader onderzoek naar eventueel beslag op de bromfiets op basis van het kenteken niet mogelijk is, is echter teveel gezegd. Uit namens mij ingewonnen inlichtingen bij de Dienst Domeinen en het Arrondissementsparket te Maastricht is namelijk gebleken dat op 9 juni 2013 wel degelijk een op naam van klaagster gestelde bromfiets Piaggio Fly met kenteken [EE-00-FF] in beslag is genomen onder haar partner [betrokkene] .
5.6.
Tevens bleek mij echter dat deze bromfiets op 18 december 2013 is vernietigd op basis van een machtiging ex art. 117 Sv. Gelet op het bepaalde in art. 134, tweede lid onder c, Sv is het beslag op deze bromfiets hiermee geëindigd en moet klaagster in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in het cassatieberoep.2.Het middel behoeft daarom geen verdere bespreking.
6. Het tweede en het derde middel
6.1.
Het tweede middel behelst naar de kern genomen de klacht dat het oordeel van de Rechtbank dat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen BMW en Piaggio Zip zal gelasten, onvoldoende is gemotiveerd. Het derde middel klaagt dat de Rechtbank ten onrechte is voorbijgegaan aan de stelling van klaagster dat de in beslag genomen voertuigen aan haar toebehoren en dat zij daarmee geen strafbare feiten heeft gepleegd, waardoor de Rechtbank het persoonlijk belang van klaagster bij teruggave van de voertuigen ten onrechte niet zou hebben meegewogen. Deze middelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
6.2.
Ik merk allereerst op dat de Rechtbank zich in haar beschikking niet heeft uitgelaten over de vraag of de inbeslagneming van de Piaggio Zip en de BMW is gebaseerd op art. 94 Sv of op art. 94a Sv. Maar de door de Rechtbank aangehaalde maatstaf is duidelijk gestoeld op art. 94 Sv, hetgeen erop duidt dat de Rechtbank ervan is uitgegaan dat het beslag rechtsgrond vindt in dit artikel. Nu daarover niet wordt geklaagd, kan dit uitgangspunt in cassatie voor juist worden gehouden.
6.3.
Ten aanzien van de Piaggio Zip heeft te gelden dat de Rechtbank heeft vastgesteld dat de echtheidskenmerken van deze bromfiets zijn verwijderd, zodat deze niet langer aan het verkeer mag deelnemen. Hierin ligt besloten dat de Rechtbank heeft geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de later oordelende rechter het ongecontroleerde bezit van de bromfiets in strijd is met het algemeen belang als bedoeld in art. 36c Sr zal achten, zodat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Dit kennelijke oordeel van de Rechtbank, gebaseerd op de juiste maatstaf, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd, in aanmerking genomen dat bij een bromfiets zonder echtheidskenmerken gedacht moet worden aan een zogenoemde “omgekatte” bromfiets.3.Aan de begrijpelijkheid van dit voorlopige oordeel doet niet af dat namens klaagster in raadkamer is gesteld dat het “chassisnummer” wel bekend was. Hetzelfde geldt voor het persoonlijk belang dat klaagster bij teruggave heeft.
6.4.
Dit betekent dat beide middelen falen voor zover zij zien op de bromfiets Piaggio Zip.
6.5.
Voor de beoordeling van de middelen ten aanzien van de BMW heeft allereerst te gelden dat in een geval als het onderhavige, waarin een ander dan de beslagene, stellende dat hem in het in beslag genomen voorwerp in eigendom toebehoort, zich bij Rechtbank beklaagt over de voortduring van het beslag en het uitblijven van een last tot teruggave aan hem, de Rechtbank dient te beoordelen of a) het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert en, zo neen, of b) de klager die stelt rechthebbende te zijn inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het inbeslaggenomene kan worden aangemerkt.4.Het door art. 94 Sv beschermde belang van strafvordering verzet zich onder meer tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal bevelen.5.Tevens is van belang te vermelden dat voor verbeurdverklaring in beginsel is vereist dat het voorwerp aan de veroordeelde toebehoort, maar dat in art. 33a, tweede lid, Sr de voorwaarden worden opgesomd waaronder - ook - voorwerpen die aan een ander dan de veroordeelde toebehoren vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.
6.6.
In de overwegingen van de Rechtbank dat er voldoende aanwijzingen zijn voor de verdenking dat [betrokkene] zonder rijbewijs in de BMW van klaagster heeft gereden en dat zich daarom niet voordoet het geval dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend in de strafzaak tegen [betrokkene] , de auto verbeurd zal verklaren of zal onttrekken aan het verkeer, ligt als juiste maatstaf besloten dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert.
6.7.
Daarmee is nog niet gezegd dat de Rechtbank deze beslissing, gelet op de door haar vastgestelde feiten en omstandigheden, toereikend heeft gemotiveerd. Weliswaar is het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift over inbeslagneming noodzakelijkerwijs summier en voorlopig van aard en kan de motivering in cassatie slechts marginaal worden getoetst, maar in de onderhavige zaak is het oordeel wel buitengewoon karig gemotiveerd.
6.8.
Met betrekking tot de onttrekking aan het verkeer van voorwerpen merk ik op dat hiervoor niet van belang is wie eigenaar van, of rechthebbende op, het desbetreffende voorwerp is. Maar mocht de bestreden beschikking zo moeten worden begrepen dat de Rechtbank van oordeel is dat onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen auto niet hoogst onwaarschijnlijk is, dan is dat oordeel zonder nadere motivering niet begrijpelijk. Immers, niet goed valt in te zien waarom het ongecontroleerde bezit van de in het klaagschrift bedoelde personenauto in strijd zou zijn met de wet of het algemeen belang.
6.9.
Ten aanzien van de eventuele verbeurdverklaring van de auto in de strafzaak tegen [betrokkene] , wijs ik erop dat de Rechtbank niet meer heeft vastgesteld dan dat “er voldoende aanwijzingen uit het procesdossier volgen dat [betrokkene] zonder rijbewijs in de auto van zijn partner, zijnde de belanghebbende, heeft gereden.” Dit moge zo zijn, maar niet blijkt dat de Rechtbank zich rekenschap heeft gegeven van de toepasselijkheid van één van de in art. 33a, tweede lid onder a, Sr genoemde voorwaarden voor verbeurdverklaring van een niet aan de veroordeelde toebehorend voorwerp. Noch heeft de Rechtbank expliciet feiten en omstandigheden tot uitgangspunt genomen waaraan kan worden ontleend dat één van die toepasselijke voorwaarden is vervuld, waarbij ik erop wijs dat tijdens de raadkamerzittingen van 2 en 16 oktober 2013 namens klaagster is aangevoerd dat zij geen wetenschap had van de omstandigheid dat [betrokkene] met de auto reed en dat de inbeslagneming van de auto buitenproportioneel is.
6.10.
Bij deze stand van zaken meen ik dat het oordeel van de Rechtbank over de waarschijnlijkheid van verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de BMW zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk is.6.Over dat motiveringsgebrek klaagt het tweede middel terecht, waardoor dit middel slaagt en het derde middel ten aanzien van de BMW geen bespreking meer behoeft.
7. Het eerste middel behoeft geen bespreking omdat klaagster in zoverre niet-ontvankelijk is in het cassatieberoep. Het tweede en derde middel slagen gedeeltelijk. Voor het overige kunnen zij worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende motivering.
8. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
9. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van klaagster in het cassatieberoep voor zover dit ziet op de Piaggio Fly, tot vernietiging van de bestreden beschikking ten aanzien van de BMW, in zoverre tot zodanige beslissing met betrekking tot terugwijzing of verwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 12‑05‑2015
Uit de ingewonnen inlichtingen blijkt ook dat de Piaggio Zip inmiddels is vernietigd. Gelet op de vermelding “116 Sv” levert dit onvoldoende reden op om het beroep in zoverre niet-ontvankelijk te verklaren. Zie (de conclusie die voorafging aan) HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3829. De BMW blijkt te zijn vervreemd, maar dat betekent niet dat aan het beslag een einde is gekomen (art. 117 lid 4 Sv).
Vgl. HR 10 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:545, NJ 2015, 152, rov. 2.6.
HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010, 654, rov. 2.11.
HR 28 september 2010, rov. 2.9.
Vgl. bijv. HR 10 maart 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG9151, NJ 2009, 149 en HR 14 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4128.