RI 2019/38
Verliest een lager gerangschikt stil pandhouder voorrang door inning van vordering door hoger gerangschikt openbaar pandhouder?
Hof 's-Hertogenbosch 19-03-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1061
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
19 maart 2019
- Magistraten
Mrs. M.A.M. Vaessen, R.A. van der Pol, A.C. Metzelaar
- Zaaknummer
200.208.148/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS54937:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Insolventierecht / Faillissement
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2019:1061, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 19‑03‑2019
- Wetingang
Art. 3:239, 3:246, 3:253, 3:255 BW
Essentie
Pandrecht. Prioriteitsbeginsel. Rangorde.
Verliest een lager gerangschikt stil pandhouder voorrang door inning van een vordering door een hoger gerangschikt openbaar pandhouder? Speelt uitleg van pandaktes een rol bij het bepalen van de rangorde van de daarmee gevestigde pandrechten? (Van Dooren q.q./R. Bontrup Holding B.V.)
Samenvatting
Recycling is gefinancierd door ACF. In verband daarmee heeft Recycling ten behoeve van ACF een eerste (stil) pandrecht gevestigd op al haar vorderingen op derden. Daarnaast vestigt Recycling later ten gunste van groepsvennootschappen, Holding en Beheer, ook pandrechten. ACF heeft haar pandrecht openbaar gemaakt en heeft de verpande vorderingen geïnd. In ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.