Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 6a.21 [ACM-bevoegdheid inzake relevante markten voor aanbieden van programmadiensten]
Geldend
Geldend vanaf 02-03-2022
- Bronpublicatie:
16-02-2022, Stb. 2022, 83 (uitgifte: 23-02-2022, kamerstukken: 35865)
- Inwerkingtreding
02-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2022, Stb. 2022, 95 (uitgifte: 01-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De Autoriteit Consument en Markt bepaalt in overeenstemming met de beginselen van het algemene Europese mededingingsrecht relevante markten voor het aanbieden van programmadiensten waarvan de kenmerken zodanig zijn dat het opleggen van de in de artikelen 6a.12, 6a.13, eerste en tweede lid, 6a.14, eerste lid, en 6a.22 bedoelde verplichtingen passend kan zijn.
2.
De Autoriteit Consument en Markt onderzoekt de overeenkomstig het eerste lid bedoelde markten zo spoedig mogelijk. Het onderzoek is er in ieder geval op gericht om vast te stellen:
- a.
of de desbetreffende markt al dan niet voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a, en of hierop ondernemingen die programmadiensten aanbieden actief zijn die beschikken over een aanmerkelijke marktmacht, en
- b.
welke verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.12, 6a.13, eerste en tweede lid, 6a.14, eerste lid, en 6a.22 passend zijn voor de onder a bedoelde ondernemingen.
3.
Indien uit een onderzoek, bedoeld in tweede lid[lees: in het tweede lid], blijkt dat de desbetreffende markt voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a, stelt de Autoriteit Consument en Markt vast welke ondernemingen die programmadiensten aanbieden, beschikken over een aanmerkelijke marktmacht, en:
- a.
legt zij ieder van hen, voor zover passend, verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.12, 6a.13, eerste en tweede lid, 6a.14, eerste lid, en 6a.22 op;
- b.
houdt zij eerder opgelegde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op deze markt, in stand indien zij nog steeds passend zijn, of
- c.
trekt zij eerder opgelegde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op deze markt, in, indien zij niet langer passend zijn.
4.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ‘eindgebruiker’, bedoeld in de artikelen 6a.12 tot en met 6a.14, verstaan: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die gebruik maakt of verzoekt om een programmadienst.
5.
De artikelen 6a.1, zesde, zevende en achtste lid, 6a.2, derde lid, 6a.3, eerste en tweede lid, 6a.4, 6a.5, 6a.13, derde, vierde en vijfde lid, 6a.14, tweede tot en met zevende lid, 6b.1, 6b.3 en 6b.6 zijn van overeenkomstige toepassing.