NJ 1940/869
Art. 1163 J°. 1158 lid 1, 3°. Vordering van de vrouw tot vernietiging van de scheiding en deeling van de bestaan hebbende gemeenschap van vruchten en inkomsten, op grond van benadeeling van meer dan een vierde, niet-ontv. verklaard. Dading. Vraag, of het arrest voldoende inzicht geeft in de feiten, welke aan de beslissing ten grondslag liggen.
HR 19-04-1940, ECLI:NL:HR:1940:44, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 1940
- Magistraten
Mrs. Visser, Fick, Nypels, Meckmann en van der Meulen
- Zaaknummer
[19041940/NJ_1940-869]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- JCDI
JCDI:ADS106746:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1940:44, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑1940
- Wetingang
(BW art. 1158-1166; Rv art. 59)
Essentie
Art. 1163 J°. 1158 lid 1, 3°. Vordering van de vrouw tot vernietiging van de scheiding en deeling van de bestaan hebbende gemeenschap van vruchten en inkomsten, op grond van benadeeling van meer dan een vierde, niet-ontv. verklaard. Dading. Vraag, of het arrest voldoende inzicht geeft in de feiten, welke aan de beslissing ten grondslag liggen.
Samenvatting
Volgens art. 1163 B. W. is de vordering tot vernietiging beperkt tot de eigenlijke toebedeelingshandelingen, waarbij de goederen van den boedel tegen eene zekere waarde aan de gerechtigden worden toegescheiden, doch strekt deze zich niet uit tot voorafgaande handelingen, welke betrekking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.