Rb. Utrecht, 18-12-2009, nr. 623572 AE VERZ 09-163 JS
ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0595
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
18-12-2009
- Magistraten
Mr. J. Sap
- Zaaknummer
623572 AE VERZ 09-163 JS
- LJN
BL0595
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0595, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 18‑12‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
JIN 2010/90
AR-Updates.nl 2010-0071
VAAN-AR-Updates.nl 2010-0071
Uitspraak 18‑12‑2009
Inhoudsindicatie
Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst. Leer/arbeidsovereenkomst valt i.c. aan te merken als een arbeidsovereenkomst. Ziekte als belangrijkste oorzaak van niet voltooien opleiding aan te wijzen. Reflexwerking. Arbeidsovereenkomst is niet inhoudsloos geworden. Verzoek afgewezen.
Mr. J. Sap
Partij(en)
beschikking d.d. 18 december 2009
inzake
de stichting
stichting Amerpoort,
gevestigd te Baarn,
verder ook te noemen Amerpoort,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. R.J. Kitsz,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. W.G.M.J. Witte.
1. Het verloop van de procedure
Amerpoort heeft op 27 maart 2009 een verzoekschrift ingediend.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 28 mei 2009 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden. In overleg met partijen is de behandeling van de zaak aangehouden.
Bij brief van 5 oktober 2009 heeft Amerpoort om voortzetting van de mondelinge behandeling gevraagd. Daarbij heeft zij haar verzoek aangevuld. [verweerder] heeft schriftelijk gereageerd. De mondelinge behandeling heeft vervolgens plaatsgevonden op 7 december 2009. Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. De vastgestelde feiten
[verweerder], geboren [1984], is op 1 augustus 2006 in dienst van (de rechtsvoorganger van) Amerpoort getreden in de functie van leerling voor de opleiding tot Sociaal Pedagogisch Hulpverlener. Er is sprake van een leer/arbeidsovereenkomst. Het dienstverband is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 1.491,69 per maand, inclusief vakantiebijslag.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Gehandicaptenzorg van toepassing.
[verweerder] is sinds 5 september 2008 ziek. Sindsdien heeft zij geen werkzaamheden meer vervuld Op 17 juli 2008 heeft zij van de Hogeschool Utrecht een bindend negatief studieadvies gekregen voor de door haar gevolgde opleiding. Deze beslissing is ondanks bezwaar van [verweerder], in stand gebleven.
3. Het verzoek en verweer
Amerpoort verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe samengevat het volgende aan:
[verweerder] heeft haar opleiding aan de Hogeschool Utrecht gestaakt. Het ziet er niet naar uit dat die zal worden hervat. Zicht op het behalen van een diploma is er dus niet. Hiermee is de arbeidsovereenkomst zinledig geworden.
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna — voor zover van belang — zal worden ingegaan. [verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek.
4. De beoordeling
Aard van de overeenkomst
Tussen partijen is een zogenoemde leer/arbeidsovereenkomst afgesloten. In deze overeenkomst is in artikel 1 vastgesteld dat de werknemer met ingang van 1 augustus 2006 in dienst treed van de werkgever als leerling voor de opleiding SPH. Verder is bepaald dat sprake is van een overeenkomst, waarin de arbeidsduur, het loon en de arbeidsvoorwaarden zijn benoemd.
In de CAO Gehandicaptenzorg, die op de arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard, is in artikel 5 lid 2 bepaald dat de bepalingen van de CAO op de leer-arbeidsovereenkomst van toepassing zijn, met uitzondering van de meeste bepalingen van Hoofdstuk 4 (functiewaardering). In de CAO is verder geen aparte regeling getroffen voor de status van de leerling/werknemer.
Van een gemengde overeenkomst zoals bedoeld in art. 7:610 lid 2 BW is geen sprake, nu de leerovereenkomst geen andere bij de wet genoemde overeenkomst is.
Nu verder aan de normale vereisten van een arbeidsovereenkomst wordt voldaan, moet de beoordeling van het verzoek plaatsvinden op basis het gewone arbeidsovereenkomstrecht. Dat in of met de onderhavige overeenkomst ook een leerdoelstelling wordt beoogd, leidt gezien het prevalerende karakter van de bepalingen in titel 7.10 BW, waaronder de dwingendrechtelijke bepaling van art. 7:610 BW, niet tot een ander oordeel.
Ziekte
[verweerder] heeft als meest verstrekkend verweer gevoerd dat zij ziek is sinds 5 september 2008 en dat deze ziekte nog geen twee jaar heeft geduurd. [verweerder] beroept zich op de reflexwerking van het opzegverbod. Zij heeft gesteld dat zij er groot belang bij heeft dat zij kan worden gere-integreerd. De kantonrechter overweegt daaromtrent als volgt.
Op grond van artikel 7:685 BW dient onderzocht te worden of het ontbindingsverzoek verband houdt met een opzegverbod. In de Kamerstukken is hieromtrent opgenomen dat de kantonrechter moet controleren of de verzochte ontbinding verband houdt met de eventuele aanwezigheid van een opzegverbod. Wanneer dit het geval is dient de kantonrechter in beginsel de verzochte ontbinding af te wijzen tenzij zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen. Niet juist is derhalve de zienswijze dat slechts ruimte is voor reflexwerking van het opzegverbod indien de ontbinding wordt verzocht wegens ziekte. Het opzegverbod van artikel 7:670 lid 1 BW is een tijdens-verbod, dat ook geldt voor opzeggingen die geen verband houden met de ziekte. De strekking is onder meer het vrijwaren van de werknemer van de psychische druk die een opzegging tijdens ziekte kan veroorzaken en het feit dat de werknemer soms minder goed is toegerust om verweer te voeren tijdens ziekte.
De grondslag van het verzoek is in feite gelegen in de stelling dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst zinledig is in verband met het aan [verweerder] gegeven negatieve studieadvies. Daardoor zal zij haar opleiding niet kunnen voltooien en zal de aanstelling van [verweerder] in een volwaardige functie evenmin mogelijk zijn. Dat is slechts ten dele juist. Door dat advies zal [verweerder] niet meer in staat zijn de opleiding aan de Hogeschool Utrecht te vervolgen, maar dat neemt niet weg dat nog wel sprake is van een arbeidsovereenkomst waaraan gezien de bewoordingen van die overeenkomst nog een reële invulling valt te geven, zij het dat kennelijk op grond van de CAO het regime van hoofdstuk 5 van toepassing blijft.
De omstandigheid dat het negatieve advies is gegeven voordat [verweerder] arbeidsongeschikt werd, leidt niet tot het oordeel dat aan de reflexwerking van het opzegverbod geen of minder betekenis kan worden toegekend. Hierbij is van belang dat in de arbeidsovereenkomst niet is bepaald dat door een negatief studieadvies de arbeidsovereenkomst zou eindigen — nog afgezien van de vraag of een dergelijke voorwaarde (steeds) rechtskracht heeft en tevens is door Amerpoort niet betwist dat bij [verweerder] sprake is van een langdurig (ernstig) ziekteproces.
Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat in het onderhavige geval aan het opzegverbod wel reflexwerking toekomt.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de verzochte ontbinding dient te worden afgewezen.
De proceskosten zullen gezien de aard van het geschil worden gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 december 2009.