Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren
Artikel 49 Afwijking voor de verplaatsing van bijenkoninginnen naar andere lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/688)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/688)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Dierenwelzijn
In afwijking van artikel 48, onder b), ii), mogen exploitanten bijenkoninginnen verplaatsen als zij voldoen aan de voorschriften van artikel 48, onder a) en onder b), i) en iii), en aan de volgende voorschriften:
- a)
in de bijenstal van oorsprong is geen melding gemaakt van infestatie met Aethina tumida (kleine kastkever) en die bijenstal bevindt zich op een afstand van ten minste 30 km van de grenzen van een door de bevoegde autoriteit ingestelde beschermingszone met een straal van ten minste 20 km rond een bevestigd geval van infestatie met Aethina tumida (kleine kastkever);
- b)
de bijenstal van oorsprong ligt niet in een zone waarvoor beschermende maatregelen gelden die door de Unie zijn ingesteld als gevolg van bevestigde gevallen van infestatie met Aethina tumida (kleine kastkever);
- c)
de bijenstal van oorsprong ligt in een gebied waar de bevoegde autoriteit jaarlijkse bewaking uitvoert met het oog op de detectie van infestatie met Aethina tumida (kleine kastkever) om infestatie van ten minste 2 % van de bijenstallen met Aethina tumida (kleine kastkever) met een betrouwbaarheid van ten minste 95 % te kunnen detecteren;
- d)
tijdens het productieseizoen wordt de bijenstal van oorsprong elke maand door de bevoegde autoriteit met negatief resultaat geïnspecteerd om infestatie van ten minste 2 % van de bijenstallen met Aethina tumida (kleine kastkever) met een betrouwbaarheid van ten minste 95 % te kunnen detecteren;
- e)
zij worden individueel opgesloten, met maximaal 20 begeleidende voedsters.